Eindejaarstoelage in onderwijs
Alle informatie over de eindejaarstoelage voor personeel in het onderwijs in 2023.
Alle informatie over de eindejaarstoelage voor personeel in het onderwijs in 2023.
De informatie hieronder is van toepassing op de eindejaarstoelage in het onderwijs in 2023
Als alles goed verloopt en onder voorbehoud van publicatie in het Staatsblad, ontvangen de personeelsleden in onderwijs op dinsdag 19 december 2023 de eindejaarstoelage op hun rekening.
Tot en met 2020 ontvingen de personeelsleden die uitsluitend betaald werden als vastbenoemd personeelslid een extra bedrag bij de eindejaarstoelage. Dat was een compensatie voor wat zij minder ontvingen bij het vakantiegeld door het toenmalige raamakkoord van 2013. Sinds 2021 heeft dat raamakkoord geen invloed meer op het vakantiegeld en ontvangt de genoemde groep personeelsleden ook geen aanvulling meer bij de eindejaarstoelage.
De eindejaarstoelage is samengesteld uit twee delen: een vast deel en een veranderlijk deel. Voor het forfaitaire gedeelte indexeert men het forfaitaire gedeelte van 2022 volgens de gebruikelijke indexmechanismen. Het bedraagt dit jaar 763,64 euro. Het veranderlijke gedeelte is gelijk aan 2,5% van de geïndexeerde jaarlijkse brutobezoldiging die aan de basis lag van de berekening van het salaris van de maand oktober 2023.
Op de bruto-eindejaarstoelage wordt voor de tijdelijke personeelsleden een RSZ-bijdrage (13,07%) ingehouden. Voor de vastbenoemde personeelsleden wordt de bruto-eindejaarstoelage verminderd met een inhouding voor de VGZ (Verzekering Geneeskundige Zorgen). Daarnaast wordt bij alle personeelsleden een vrij hoge bedrijfsvoorheffing voor exceptionele vergoedingen ingehouden.
Alleen de personeelsleden die gedurende de volledige referentieperiode een volledige opdracht uitoefenden, ontvangen een volledige eindejaarstoelage. De andere personeelsleden ontvangen een eindejaarstoelage waarvan het bedrag in verhouding staat met de periode waarin zij werkten en/of met de prestaties die zij uitoefenden. Personeelsleden die gedurende de referentieperiode een bijbetrekking uitoefenden, ontvangen daarvoor geen eindejaarstoelage.
De referentieperiode is anders voor tijdelijke dan voor vastbenoemde personeelsleden. Voor tijdelijke personeelsleden met recht op uitgestelde bezoldiging loopt de referentieperiode van 1 september 2022 tot en met 30 juni 2023.
Voor vastbenoemde personeelsleden (of personeelsleden toegelaten tot de proeftijd) en de tijdelijke personeelsleden zonder recht op uitgestelde bezoldiging loopt de referentieperiode van 1 januari 2023 tot en met 30 september 2023. Als je in die periode ook in een ander onderwijsniveau werkte en daar aanspraak maakt op een uitgestelde bezoldiging, dan is de referentieperiode het schooljaar van 1 september van het voorgaande jaar tot en met 30 juni van het jaar waarin je de eindejaarstoelage ontvangt.
Personeelsleden die gedurende een deel van de referentieperiode met bevallingsverlof of ziekteverlof (zelfs onbezoldigd) waren, ontvangen een eindejaarstoelage die gelijk is aan de toelage die ze zouden ontvangen zonder bevallingsverlof of ziekteverlof.
Gepensioneerde collega’s hebben geen recht op een eindejaarstoelage, tenzij zij in de referentieperiode nog prestaties leverden. Personeelsleden met een terbeschikkingstelling voorafgaand aan het rustpensioen hebben daar wel recht op.
Personeelsleden die in de basiseducatie werken, vallen onder een andere regeling. Voor hen gelden specifieke parameters. Het forfaitaire gedeelte van hun eindejaarstoelage bedraagt in 2023 1.286,89 euro en het veranderlijke gedeelte 3,52% van de jaarlijkse brutobezoldiging die aan de basis lag van de berekening van het salaris van de maand oktober 2023.