Verlof verminderde prestaties (VVP)

Vanaf 1 september 2017 worden het verlof voor verminderde prestaties om sociale en familiale redenen, het verlof voor verminderde prestaties voor twee kinderen jonger dan 14 jaar en het verlof voor verminderde prestaties vanaf de leeftijd van 50 jaar hervormd. De drie stelsels van verlof voor verminderde prestaties wegens sociale en familiale redenen worden samengevoegd tot één stelsel, nl. het verlof voor verminderde prestaties (VVP). Er wordt geen rekening gehouden met periodes van VPP die opgenomen werden vóór 1 september 2017!
Voor VVP geldt een geconditioneerd recht voor vastbenoemde personeelsleden. Dit geconditioneerd recht kan een tijdelijk personeelslid ook inroepen als hij 720 dagen dienst in het onderwijs heeft waarvan er minimum 360 dagen gepresteerd zijn bij het schoolbestuur of de scholengemeenschap.
VVP wordt een recht vanaf de leeftijd van 55 jaar. VVP aangevraagd voor 1 juni om in te gaan op 1 september dat geweigerd wordt omdat er geen geschikte vervanger is wordt een recht op de eerstvolgende ingangsdatum. In beide gevallen is VVP een absoluut recht voor personeelsleden in wervingsambt, niet voor directeuren.
Tijdens het verlof kan je je arbeidsprestaties volledig onderbreken, verminderen met de helft of verminderen met een vijfde van een voltijdse betrekking. Bij halftijds VVP moet je exact halftijds blijven presteren. Als je vermindert met 1/5 moet je voltijds aangesteld zijn en 4/5 van een voltijdse betrekking blijven presteren. Je schoolbestuur kan een afwijking op het volume toestaan. Dit is een gunst. Enkel voor personeelsleden die overlevingspensioen of overgangsuitkering cumuleren met een salaris is afwijking op het volume een recht.
Tijdens het verlof mag je geen vervangende winstgevende activiteit uitoefenen. Sommige politieke mandaten worden niet als een vervangende winstgevende activiteit beschouwd: gemeente- of provincieraadslid, lid van het bureau of van de raad voor maatschappelijk welzijn of lid van de districtsraad. Andere politieke mandaten worden wel als vervangende winstgevende activiteit beschouwd.
Je kan opnieuw in actieve dienst treden, met andere woorden: gedurende een korte periode toch een aanstelling in het onderwijs opnemen.
De periodes van VPP opgenomen vóór 1 september 2017 worden afhankelijk van het verworven loopbaankrediet al dan niet volledig in aanmerking genomen voor het pensioen.
Tot op vandaag is er nog geen duidelijkheid over de aanneembaarheid voor het pensioen van de periodes van VVP genomen vanaf 1 september 2017. In afwachting van een beslissing worden deze periodes van VPP beschouwd als een afwezigheid voor verminderde prestaties en is het niet-gepresteerde gedeelte van de opdracht niet aanneembaar voor de berekening van het pensioen.
Meer info voor militanten over VVP (inloggen):