Bevallingsverlof

Het bevallingsverlof duurt vijftien weken, kan verlengd worden bij specifieke omstandigheden, en behoudt salaris of uitkering afhankelijk van de aanstelling.
Het bevallingsverlof duurt vijftien weken, kan verlengd worden bij specifieke omstandigheden, en behoudt salaris of uitkering afhankelijk van de aanstelling.
Het bevallingsverlof duurt in normale omstandigheden vijftien weken (of 105 dagen). Wanneer je zwanger bent van een twee- of meerling duurt je bevallingsverlof zeventien weken, eenvoudig te verlengen met nog twee weken.
Je bent verplicht om één week op te nemen vóór de vermoedelijke bevallingsdatum en negen weken vanaf de dag van de geboorte. De overige vijf weken (of zeven weken bij een twee- of meerling) mogen facultatief vóór of na de bevalling opgenomen worden. De zwangerschapsrust noemen we de prenatale periode en we spreken over een postnatale periode bij de bevallingsrust.
Sinds maart 2020 hebben periodes van arbeidsongeschiktheid en werkverwijdering tijdens de zes weken (of acht weken bij een twee- of meerling) vóór de dag van de bevalling geen invloed meer op deze prenatale periode en worden dus beschouwd als gewerkte periodes.
Dagen van een ander voltijds verlof, tijdens de zes weken (of acht weken bij een twee- of meerling) vóór de bevalling kunnen echter niet worden overgedragen naar de postnatale periode.
Als je zwanger bent, heb je het recht afwezig te zijn voor zwangerschapsonderzoeken, voor de tijd die daarvoor nodig is. Je brengt je werkgever, die een geneeskundig attest kan vragen, op voorhand op de hoogte. Deze periode wordt gelijkgesteld met dienstactiviteit en je behoudt je salaris.
Wanneer je een miskraam hebt na de 180ste dag van de zwangerschap, dan heb je eveneens recht op vijftien (maximaal negentien) weken bevallingsverlof.
In volgende gevallen kan je bevallingsverlof verlengd worden:
Op verzoek kan je twee weken van de prenatale periode van het bevallingsverlof, die werden overgedragen naar de postnatale periode, in twee periodes van telkens zeven aaneensluitende dagen op een later tijdstip opnemen. Deze verlofweken van postnatale rust moeten worden opgenomen binnen de acht weken die volgen op de ononderbroken periode van postnatale rust.
Vastbenoemde personeelsleden krijgen tijdens de volledige periode van het bevallingsverlof hun salaris van het Ministerie van Onderwijs en Vorming.
Ben je tijdelijk personeelslid, dan vraag je de moederschapsuitkering aan bij je ziekenfonds. De periode van je bevallingsverlof wordt wel in aanmerking genomen voor de berekening van je uitgestelde bezoldiging tijdens de zomervakantie, op voorwaarde dat je een aanstelling had.
Ten laatste 7 weken (9 weken bij een twee- of meerling) vóór de vermoedelijke bevallingsdatum bezorg je je directeur een medisch attest met vermelding van die datum. Als je bent aangesteld in een risicofunctie, dan moet je je directeur zo snel mogelijk op de hoogte brengen.
Bij de start van het bevallingsverlof moet je een doktersattest bezorgen aan de directeur en een medisch attest aan het controleorgaan Certimed, beide met vermelding van de begin- en einddatum van dit verlof.
Als tijdelijk personeelslid informeer je daarnaast bij je ziekenfonds naar de procedure om de moederschapsuitkering te bekomen.
Meer info voor leden over bevallingsverlof (inloggen)
Meer info voor militanten over bevallingsverlof (inloggen).