Salaris

In het onderwijs heb je recht op een salaris als je voldoet aan de volgende aanstellingsvoorwaarden:
Het salaris wordt door het Agentschap van Onderwijsdiensten (AgODi) rechtstreeks en maandelijks aan de betrokken personeelsleden uitbetaald.
Op de laatste werkdag van elke maand wordt je salaris betaald. Het salarisuittreksel dat aangeeft hoe je salaris berekend werd, staat sinds eind september 2017 op “Mijn onderwijs”. Aanmelden op Mijn Onderwijs (lees het stappenplan) kan op verschillende manieren, zoals bijvoorbeeld met je eID. Naast het meest recente salarisuittreksel, vind je hier ook een archief van je salarisuittreksels vanaf de betaling van het vakantiegeld in 2009. Op termijn zal “Mijn onderwijs” een archief zijn van je salarisuittreksels van de laatste tien jaar.
Wie het salarisuittreksel toch op papier wenst te ontvangen, kan dit aanvragen bij haar/zijn dossierbeheerder.
Het uittreksel vermeldt jouw persoonsgegevens (naam, adres, stamboeknummer) en de gegevens van de werkgever (instellingsnummer, werkstation). Vervolgens vind je de berekening van je bruto- en nettosalaris.
Je brutosalaris wordt bepaald door drie elementen:
Om het brutomaandsalaris te berekenen wordt het geïndexeerde brutojaarsalaris, eventueel verhoogd met een haard- of standplaatstoelage, gedeeld door twaalf en vermenigvuldigd met de index. Het brutosalaris wordt echter niet zo op je bankrekening gestort. Het is onderworpen aan sociale inhoudingen, die verschillen naargelang je vastbenoemd of tijdelijk bent.
Voor vastbenoemden gebeurt een inhouding "Verzekering Geneeskundige Zorgen" (7,5% VGZ) en een inhouding "Fonds voor Overlevingspensioenen" (3,55% FOP) .
Voor tijdelijken wordt "Rijks Sociale Zekerheid" (13,07% RSZ) ingehouden. Na de sociale inhoudingen bekom je het brutobelastbare salaris.
Op basis van het brutobelastbaarsalaris wordt de bedrijfsvoorheffing berekend, afhankelijk van je burgerlijke staat en gezinssituatie (personen ten laste). De Inhouding van de bedrijfsvoorheffing op je brutosalaris levert dan je nettosalaris op.
Sinds 1 april 1994 wordt op het nettosalaris een "bijzondere bijdrage voor de sociale zekerheid" (BBSZ) ingehouden.
De onderwijslonen volgen de stijging van de levensduurte via de automatische indexering. Wanneer de spilindex overschreden wordt, worden in de volgende maand de uitkeringen en pensioen geïndexeerd. Nog een maand later volgen de lonen van de ambtenaren en dus ook van het onderwijspersoneel.
In CAO XII werd afgesproken om voor de directeur op termijn te streven naar een minimale loonspanning van 35% in vergelijking met de leraar over de hele carrière. In functie hiervan volgt een gefaseerde aanpassing van de lonen van de directeurs. In januari 2022 werd een eerste aanzet gegeven om te komen tot een loonspanning van 28%. In januari 2023 neemt men een tweede stap om tot een loonspanning van 31% te komen.
De stap naar 35% zal in een volgende legislatuur genomen worden. Niet alle directeurs hebben hier al iets van gemerkt. De verhoging die uitwerking had vanaf 01-01-2022 had enkel effect op het loon van directeurs die een weddeanciënniteit van minstens 36 jaar hebben. De verhoging die er komt vanaf 01-01-2023 zal merkbaar zijn voor directeurs met een weddeanciënniteit vanaf 23 jaar.
Op deze pagina "Publicaties voor militanten" lees je meer info over salaris (inloggen).
Het ACV gebruikt cookies voor de goede werking van zijn websites, om informatie op maat aan te bieden en je persoonlijke ervaring te verbeteren. Door te klikken op ‘Accepteer alle cookies’ geef je toestemming voor het plaatsen van analytische en advertentiecookies. Deze kunnen ook door onze partners gebruikt worden. Je kan de cookies zelf instellen via de knop ‘Beheer je voorkeuren’. Ga naar de pagina cookies en voor meer info of consulteer onze policy privacybeleid.