Wijk-werken
Wijk-werken is het stelsel om langdurig werklozen aan het werk te krijgen, zonder dat ze hun werkloosheidsuitkering kwijt raken.
Wijk-werken is het stelsel om langdurig werklozen aan het werk te krijgen, zonder dat ze hun werkloosheidsuitkering kwijt raken.
De Plaatselijke Werkgelegenheidsagentschappen (PWA’s) werden opgericht in 1987. Je zou ze de voorlopers kunnen noemen van het systeem van de dienstencheques.
Aanvankelijk bood het de mogelijkheid aan langdurig werklozen om ‘kleine werkjes’ uit te voeren zonder dat ze hun werkloosheidsuitkering kwijt raakten. Het systeem werd nadien uitgebreid en verplicht gemaakt. Alle gemeenten moesten een PWA oprichten, gericht op personen die al een zekere tijd werkloos waren.
Sinds 1 januari 2018 vervangt wijk-werken het vroegere PWA-stelsel.
Het doel van wijk-werken is het opdoen van werkervaring door het uitvoeren van activiteit bij gebruikers. De wijk-werker is een natuurlijke persoon die per begonnen uur vergoed wordt door middel van wijk-werkcheques.
De wijk-werker is verbonden met de organisator met een wijk-werkovereenkomst (dit is een PWA-arbeidsovereenkomst). Het decreet bepaalt expliciet (omwille van de rechtszekerheid) dat op deze samenwerking de Welzijnswet van toepassing is. Een wijk-werker kan maximum 12 maanden in het stelsel werken. De concrete duurtijd wordt voor iedere werkzoekende bepaald aan de hand van de afstand tot de reguliere arbeidsmarkt.
Uitkeringsgerechtigde volledige werklozen die minstens 2 jaar werkloos zijn (6 maanden als de werknemer minstens 45 jaar oud is), komen automatisch in aanmerking.
Daarnaast kunnen zich vrijwillig inschrijven:
Gemeenten beslissen zelf welke activiteiten uit de Vlaamse activiteitenlijst wijk-werken ze toelaat en welke niet. De activiteiten die in het wijk-werken mogelijk blijven (de voorlopige afwijkingen uitgezonderd):
Het aantal werkuren dat je als wijk-werker mag verrichten, is beperkt tot 630 uur per jaar.
Per maand mogen er niet meer dan 70 uur gepresteerd worden. Als het gaat om huishoudelijk werk voor privépersonen, om hulp bij administratieve formaliteiten en om activiteiten voor de plaatselijke overheid of voor vzw’s mogen er niet meer dan 45 uur per maand gepresteerd worden.
Als de werknemer tewerkgesteld is in de land- of tuinbouw mag hij in totaal 150 uur werken. Als hij ook andere activiteiten verricht, mag hij het quotum voor die activiteiten niet overschrijden.