Concurrentiebeding

Het concurrentiebeding bepaalt dat je na je vertrek uit een onderneming geen gelijkaardige activiteiten zal uitoefenen.
Het concurrentiebeding bepaalt dat je na je vertrek uit een onderneming geen gelijkaardige activiteiten zal uitoefenen.
In sommige omstandigheden mag je na je, al dan niet gekozen, vertrek bij je werkgever voor enige tijd geen gelijkaardige activiteiten uitoefenen bij concurrerende bedrijven of voor eigen rekening. Zo'n concurrentiebeding kan enkel onder strikte voorwaarden.
De wet maakt een onderscheid tussen:
In tegenstelling tot bedienden en arbeiders zijn handelsvertegenwoordigers vaker onderworpen aan het concurrentiebeding. Het concurrentiebeding schept het vermoeden dat de vertegenwoordiger klanten aanbracht. Dat geldt als één van de voorwaarden tot de toekenning van de verwijderingsvergoeding. De werkgever kan het bewijs leveren van het tegendeel.
Het concurrentiebeding is van toepassing als:
Het is niet van toepassing als:
De vergoeding bij schending van het concurrentiebeding mag niet hoger zijn dan het loon van 3 maanden en is in het contract vastgelegd. De werkgever kan een hogere vergoeding eisen als hij kan bewijzen dat hij meer schade heeft ondervonden.
Het ACV gebruikt cookies voor de goede werking van zijn websites, om informatie op maat aan te bieden en je persoonlijke ervaring te verbeteren. Door te klikken op ‘Accepteer alle cookies’ geef je toestemming voor het plaatsen van analytische en advertentiecookies. Deze kunnen ook door onze partners gebruikt worden. Je kan de cookies zelf instellen via de knop ‘Beheer je voorkeuren’. Ga naar de pagina cookies en voor meer info of consulteer onze policy privacybeleid.