Je rechten
bab449ae-2477-46b3-8fca-27c4c5741bd6
https://www.hetacv.be/je-rechten
true
Actualiteit
59ea6a04-d5cb-49bb-86bf-262457cb04b8
https://www.hetacv.be/actualiteit
true
Diensten
c7cddb17-187f-45c2-a0e2-74c299b8792b
https://www.hetacv.be/dienstverlening
true
Lid worden
abbb02d8-43dd-44b5-ae75-3cd90f78f043
https://www.hetacv.be/lid-worden
true
Het ACV
c62ac78b-1aa2-4cb9-a33b-59e6fc085fb4
https://www.hetacv.be/het-acv
true
Word nu lid

De rode draad: Grenzen stellen

Nogal wat leden die contact opnemen met COnneCt stellen vast dat zijzelf of een collega over hun grenzen gegaan zijn. Dat kan gaan over hun lichamelijke grens, over hun psychische grens of over allebei. Dat heeft uiteraard diepgaande gevolgen voor hun mentale en fysieke veerkracht. 

Wat de lichamelijke grens is, dat is algemeen bekend, maar wat is die psychische grens precies? Waar ligt die en hoe kunnen we ervoor zorgen dat wijzelf en anderen die respecteren? En wat als we zelf het contact verliezen met onze authentieke ik?

Aan de hand van een aantal vragen proberen we tot inzichten te komen en handvatten aan te reiken. Achteraan het artikel vind je bovendien een paar boeken waarin je meer informatie vindt.

Wat is de ik-grens en hoe ervaar je die?

Dat je naast een lichamelijke ook een psychische ik-grens hebt, ontdek je soms pas wanneer je voelt dat er iets mis is. Je ervaart die psychische grens namelijk vooral wanneer een ander eroverheen gaat en denkt dan: “Die is veel te ver gegaan. Ik trek het niet meer.” Maar je overschrijdt ook zelf die grens en hoort je partner of collega dan zeggen: “Je gaat veel te ver over je grens. Je had veel eerder moeten stoppen.” 

Maar wat is die psychische ik-grens dan en waar ligt die? Voor het beantwoorden van die vraag kijken we eerst naar de ik-ruimte en haar evolutie en in tweede instantie naar haar afgrenzing.

De ik-ruimte

Elk kind wordt zich in het eerste levensjaar bewust dat het een eigen persoon is, een ‘ik’ die losstaat van de anderen en van de wereld om zich heen. Die psychische ik-ruimte waarvan het kind zich bewust wordt, is geen vastgelegde ruimte. Ze evolueert naarmate het kind uitgroeit tot jongvolwassene en tot volwassene. Ze bevat visuele en akoestische beelden, en ook emoties, ervaringen, opdrachten, overtuigingen en verantwoordelijkheden. Die kunnen aangenaam zijn, maar ook onaangenaam, ze kunnen eigen zijn of niet-eigen (afkomstig van een ander). Voortdurend komen er in die ruimte zaken bij, maar tegelijkertijd verdwijnen er ook. Ieder van ons heeft een ik-ruimte, dus ook jij.

De ik-grens

De ik-grens kan je zien als de afbakening van je psychische ik-ruimte van ‘de buitenwereld’ en van de ik-ruimte van een ander. Die grens biedt bescherming en geborgenheid. Je psychische grens blijkt belangrijk voor je gevoel van geluk en ongeluk, maar ook voor je gevoel van kracht en zwakte. Wordt die grens overschreden, dan voel je je namelijk niet gelukkig en zwak. De vorm, de hoogte en de doorlaatbaarheid van je psychische grens ontwikkelt zich gaandeweg in je leven, net zoals de inhoud van je ik-ruimte zich ontwikkelt. 

Wie zich goed en meer en meer bewust is van zichzelf, wie vragen kan beantwoorden als “Wie ben ik, waar sta ik voor, wat wil ik?”, die maakt zijn ik-grens sterker, die wordt zich bewust van zijn eigenheid en zijn competenties. Met bewustwording komt waardering.  

Deze kwaliteiten, zelfwaarneming en zelfwaardering, beïnvloeden, ontwikkelen en veranderen de relatie met jezelf en met anderen. Door je bewust te zijn van je eigen ik-ruimte, van wat erin zit en van de grens die eromheen zit, leer je verschillende perspectieven in te nemen. Je kan vanuit je sterke positie jezelf, maar ook de wereld buiten jezelf en de andere aandachtig waarnemen én waarderen. Dat is de sleutel tot het besef: “Hier is mijn ruimte met mijn grens, daar is jouw ruimte met jouw grens.” Heb je daar voldoende inzicht in, dan kan je leren hoe je eigen grens te bepalen en te versterken.

Hoe kan je je die ik-ruimte en die ik-grens concreet voorstellen?

Dr. Nick Blaser, psychiater en psychotherapeut die woont en werkt in Basel, Zwitserland, ontwikkelde een interpersoonlijk aandachtsmodel (interpersonal attention management) dat helpt om tussenmenselijke interacties beter te begrijpen. Het helpt bovendien ook om je psychische ruimte en je grenzen te beschermen. Hij gebruikt daarbij twee sterke beelden die visualiseren wat er gebeurt wanneer je grenzen overschreden worden. Dat zijn de beelden van de tuin en van de koffer.

De innerlijke ruimte als een tuin

Iedereen heeft zo’n persoonlijke ruimte vol ervaringen, gevoelens, beelden, opdrachten, meningen en verantwoordelijkheden. Die vormen de basisbouwstenen van je relaties en zijn een dynamisch systeem. Al die delen worden niet alleen door het ‘ik’ beïnvloed, maar ook van buitenaf. Daarvan ben je je soms maar vaag bewust.

Ook al realiseer je je soms niet dat je psychisch onder druk staat, je lichaam neemt dat heel precies waar en geeft door wat er in je innerlijke ruimte gebeurt, bv. trillende benen, een plotseling gloeiend gezicht, opeengeklemde kaken of spanning in de nek, plotselinge moeheid of een onbehaaglijk gevoel. Door lichaamssignalen serieus te nemen, help je jezelf te beschermen en je respectvol te gedragen ten opzichte van anderen. 

Het helpt om je die innerlijke ruimte voor te stellen als een tuin, waarin de bloemen, struiken en bomen staan voor al die ervaringen, gevoelens, beelden, opdrachten, meningen en verantwoordelijkheden. De tuin heeft een grens naar binnen en een naar buiten. Die grens laat zien hoe je je innerlijke ruimte kan beschermen of kan afschermen en zegt ook iets over je relatie met de buitenwereld. Er vindt namelijk een uitwisseling plaats tussen de buitenwereld en je innerlijke wereld. Daardoor ontvang je gevoelens, beelden, meningen … van anderen zonder dat je je daarvan bewust bent. Je merkt noch hoe iets van buitenaf je ruimte binnendringt, noch hoe lang het daar blijft. 

De innerlijke ruimte als een koffer

Het tweede beeld dat helpt om de ik-ruimte te visualiseren, is dat van de koffer. Iedere mens draagt een koffer met hoofdzakelijk zijn verleden mee met gevoelens, ervaringen ... Die koffer is niet voor iedereen even groot en zwaar en is normaal gezien voor kinderen minder groot dan voor volwassenen. De eigen koffer wordt zwaarder of zelfs ondraaglijk als je ook nog iets voor iemand anders meedraagt. Dat meedragen voor anderen kan in familiecontext gebeuren, maar ook in werkcontext.

Een koffer meedragen voor anderen in familiecontext

Soms draagt een kind de koffer (mee) van een volwassene, bv. wanneer een ouder een trauma meegemaakt heeft of met frustraties zit doordat die geen kansen gekregen heeft in zijn jeugd. Het meedragen van die koffer met dergelijke ervaringen en gevoelens geeft kinderen macht en verantwoordelijkheid, maar berooft hen ook van hun kind-zijn. 

Bij die vorm van uitwisseling wordt het kind bovendien onzekerder door de verbindende aard van het meedragen: doordat het iets voor de ouder draagt, voelt het zich met de ouder verbonden. Die verbondenheid wordt als positief ervaren en pas als het kind er beter naar kijkt, ervaart het een dieper, zwaarder gevoel. 

De grenzeloze liefde van kinderen voor hun ouders is enerzijds een grote bron van kracht, anderzijds kan de angst dat de ouder bezwijkt onder de last een beweegreden zijn voor het kind om de koffer van de ouder deels of helemaal te dragen. Tegelijkertijd kunnen er ook gevoelens van medelijden of woede zijn, omdat de ouder de last niet zelf kan dragen. De angst kan zelfs betrekking hebben op het eigen meedragen: het kind wil de last dragen, maar weet niet of het dat kan en ervaart faalangst. Daaruit kan woede (uit onmacht) ontstaan, een emotie die tegen zichzelf gericht is. Al die positieve en/of negatieve gevoelens vermengen zich, wisselen elkaar af, brengen het kind in de war en maken het onzeker.

Als er meerdere kinderen zijn, loopt het zwakste kind het meeste gevaar. Hoe sterker het kind is, des te langer het weerstand kan bieden. Het ene kind kan misschien gevoeliger zijn voor het meedragen van gevoelens of ervaringen, terwijl het andere eerder bereid is verantwoordelijkheid te dragen. Soms wordt een kind daarvoor beloond, geniet het een voorkeursbehandeling, mag het meer of heeft het op de een of andere manier een streepje voor, bv. in de context van een vechtscheiding.

Welke motivatie of gevoelens er ook meespelen, als je als kind een zware koffer draagt, draag je daar ook als volwassene vaak nog de gevolgen van. Die gevolgen kunnen de vorm aannemen van grensoverschrijdend gedrag, door jezelf of door anderen.

Een koffer meedragen voor anderen op het werk

In de werkende wereld is de zwakkere per definitie degene die onderaan de hiërarchische ladder staat. Wie op het onderste niveau staat, heeft een lagere grens. De persoon met de hogere functie loopt meer risico de grenzen van een ondergeschikte onbewust te overschrijden. Zo laten directieleden hun eigen gevoelens en beelden vaker per ongeluk achter in de persoonlijke ruimte van een ondergeschikte. Hoe meer die laatste zich met het bedrijf identificeert, des te meer die uit loyaliteit bereid is om niet-eigen zaken over te nemen.

Gevoelens, verantwoordelijkheden … die oorspronkelijk van jezelf zijn en die een goede plaats hebben in je persoonlijke ruimte geven je kracht. Maar wat niet van jou is en toch bij je blijft, kost kracht. Vreemde gevoelens in de eigen ruimte kunnen een band scheppen, maar kunnen ook twee mensen, twee collega’s of de meerdere en de ondergeschikte uit elkaar drijven.

Net zoals bij het beeld van de tuin, is het ook bij het beeld van de koffer uitermate belangrijk dat je inzicht krijgt in het eigenaarschap van de gevoelens. Wat zijn de eigen gevoelens en welke zijn niet-eigen? De niet-eigen zaken zouden meteen teruggegeven moeten worden. 

Een tweede inzicht betreft gevoelens, ervaringen … die jijzelf achterlaat bij de ander. Als individu moet je ook zelf vermijden anderen te belasten. Je moet eerbied hebben voor de ander als een waardevol, zelfstandig persoon die zijn tuin moet/kan onderhouden of zijn koffer moet/kan dragen.

Wat laten anderen zoal bij je achter?

We zoomen in op twee zaken die niet-eigen kunnen zijn, maar die soms heel ongrijpbaar lijken, namelijk gevoelens en meningen.

Eigen versus niet-eigen gevoelens

Bij niet-eigen gevoelens gaat het specifiek om gevoelens van de andere, zoals bv. woede of angst. Die gevoelens lijken soms geen steek te houden of niet bij de huidige context van de situatie te passen. Waarom reageert de andere zo woedend of angstig naar jou toe, schijnbaar buiten alle proporties? De gevoelens van de andere krijg je dan binnen in je ik-ruimte en ze dreigen je te overspoelen, te blokkeren of machteloos te maken. 

Voor die gevoelens ga je een verklaring zoeken, maar je vindt die niet in de situatie. Vaak is de andere zich er niet eens van bewust dat die met zijn gedrag probeert om gevoelens bij jou te lozen of die aan jou toe te schrijven. Aan de andere kant is het heel begrijpelijk dat hij van die gevoelens af wil. 

Een verklaring vinden we wel in de psychologie. Die gevoelsoverdracht van persoon A naar persoon B noemt men projectie. Bij projectie van gevoelens probeert de andere emoties van zichzelf te verdringen of te verbergen door die toe te schrijven aan iemand anders. Zo kunnen bv. zeer angstige ouders die vroeger gepest werden, hun gevoelens van angst projecteren op hun kind of kunnen personeelsleden die uitgeblust zijn en geen uitdaging of arbeidsvreugde meer vinden in hun werk dat voor zichzelf negeren en toeschrijven aan de komst van een nieuwe collega: “Sinds X er is, gaan alle interessante projecten naar hem.” 

Projectie is met andere woorden het toekennen van positief of negatief gedrag aan anderen, om er zelf niet mee geconfronteerd te moeten worden en het dus buiten zichzelf te houden. Dat is voor de projecterende persoon meestal een onbewust proces. 

Willen we inzicht krijgen in dat proces, dan moeten de gevoelens in een eerste fase benoemd, erkend en aanvaard worden. Afstand nemen van het gevoel wordt vergemakkelijkt door te zeggen “ik voel woede” in plaats van “ik ben woedend”. Na de acceptatie van het gevoel, kunnen we het als eigen of niet-eigen identificeren en – als het van onszelf is – een juiste plaats geven in onze innerlijke ruimte of – als het van de ander is – het aan hem teruggeven.

Eigen versus niet-eigen meningen

Wanneer het om meningen gaat, is het iets makkelijker om het verschil te zien tussen de eigen en de niet-eigen meningen. Je neemt politieke, godsdienstige en morele meningen van je ouders en cultuur over, maar – vaak zonder dat te beseffen – ook van politici, reclamemensen, influencers … Die laatsten verdienen hun geld met het inplanten van hun mening in anderen. 
Als je erop let, dan voel je soms een (lichamelijke) reactie wanneer iemand ongewenst probeert zijn mening in je territorium achter te laten. Maar ook nu weer geldt dat je voldoende aandacht moet besteden aan die reactie om te (h)erkennen dat een niet-eigen mening aan de basis van de lichamelijke (of ook emotionele) reactie ligt.

Waar het uiteindelijk om gaat, is het eerbiedigen van jezelf en van de ander. Blaser maakt daarbij een onderscheid tussen eerbied en respect. Om respect te krijgen, moet een persoon iets presteren, iets tot een goed einde brengen. Om eerbied te krijgen, hoeft een persoon niets te doen. Met eerbied stel je ook grenzen, je kan geen eerbied voor jezelf of een ander hebben zonder jouw of zijn grenzen te erkennen.

Hoe bescherm je je grens en hoe heb je eerbied voor de grens van de ander?

Door voor jezelf te zorgen en door afstand te nemen

Je kan je minder goed beschermen als je moe of gestresseerd bent, als er iets ergs gebeurd is of als je ziek bent. Als je je wat beter voelt, kan je je ook beter afschermen. Zelfs een minimum aan welbevinden draagt weer bij tot meer eerbied voor jezelf en voor je medemens. 

Door psychisch afstand te nemen, bescherm je jezelf tegen emotionele grensoverschrijdingen. Ook geografisch of temporeel kan je afstand nemen en bescherming creëren. Als je in een gesprek pauzes inlast, je inhoudt, een tijdje zwijgt, kan je bij jezelf blijven en je overgeven aan het moment, het gesprek en de relatie.

Je grens, je omheining speelt in de omgang met mensen een beslissende rol. We hebben allemaal een zintuig waarmee we de grenzen van anderen kunnen aanvoelen. Meestal merken we onbewust of de ander moeilijk toegankelijk is of een open weide. Dat laatste verklaart waarom slachtoffers altijd in dezelfde rol vervallen. Om het symbool van de tuin te gebruiken: kinderen worden slechts beschermd door een laag en teer hek. De begrenzing is zo laag dat het voor een volwassene geen moeite is om onbewust en ongewild schade toe te brengen aan de innerlijke ruimte van het kind.

Ook nu is inzicht in dat bestaan van de grens en het bewust aanvoelen van de grensoverschrijding de sleutel tot het kunnen eerbiedigen van de grens van de andere.

Door het niet-eigene terug te geven

Er is niet alleen inzicht en erkenning, we kunnen ook actief aan de slag met de grens door zaken terug te geven. Daarvoor keren we even terug naar het beeld van de tuin. Niet-eigen gevoelens, beelden, ervaringen, opdrachten, meningen en verantwoordelijkheden kunnen jarenlang een eigen leven leiden in je innerlijke ruimte. Als de zaadjes eenmaal zijn geplant, kunnen ze uitgroeien tot reusachtige bomen die je het zicht en licht ontnemen en een storende schaduw werpen. 

De eerste stap is inzien welke de niet-eigen items zijn en wie ze bij je achtergelaten heeft. De volgende stap is het peilen naar de onbewuste intentie van de gever: waarom heeft hij jou die gevoelens, meningen, opdrachten en verantwoordelijkheden gegeven? Belangrijk daarbij is dat je de ander als mens kan en wil zien. Volgens Rosenberg, de pleitbezorger van verbindende communicatie, weerhoudt de taal en het gedrag van de ander er je soms namelijk van de ander als mens te zien.  

Blaser stelt dat we zelf eerbied moeten kunnen opbrengen voor de andere en die in zijn geheel moeten kunnen waarnemen zoals die tegenover ons staat, met al zijn sterke en zwakke punten, met zijn eigen en niet-eigen beelden, ervaringen en opvattingen. Pas dan merkt de andere onze oprechte eerbied op en kunnen we hem het niet-eigene dat hij ons gaf teruggeven. Daarin zit het herstel van de eigen grens en de eerbied voor de grens van de ander.

Wat als je zelf contact verliest met je eigen ik-ruimte?

Je kan op twee manieren zelf helemaal verwijderd raken van je ik-ruimte, van je authenticiteit als persoon: je wordt eruit gedwongen of je wordt eruit gelokt

Door traumatische gebeurtenissen kan je eruit gedwongen worden. Door mishandeling, scheiding, pesterijen … word je – hopelijk alleen tijdelijk – een andere persoon. Je wordt geregeerd door negatieve emoties, door die ervaringen die van jou een persoon maken die ver verwijderd is van de persoon die je in normale omstandigheden zou zijn.

Maar je kan ook een andere persoon zijn door verleidingen als mooie beelden, onvergetelijke ervaringen, machtgevende verantwoordelijkheden, maatschappelijke verplichtingen of zelfs door het lokbeeld van een andere persoon bij wie alles mooier is, zonder onaangename gevoelens, pijnlijke beelden of beperkende opvattingen. Soms komen we dan plots tot het besef: “Dit ben ik eigenlijk niet.” Dan is het tijd terug te keren naar jezelf.

Als je dan terugkeert naar je innerlijke tuin is die niet liefdevol verzorgd en evenwichtig, maar een mengeling van geestelijke verwaarlozing en menselijke machteloosheid. Het is ongezond om lang in het niemandsland te blijven. Daar voel je je geblokkeerd, draai je altijd in hetzelfde kringetje rond of herhaal je altijd dezelfde patronen. Je moet regelmatig naar jezelf terugkeren en proberen je ziel te voeden, innerlijk tot rust te komen en je grenzen te versterken.

Besluit

De psychische grens komt zeer vroeg tot stand en moet gekoesterd worden, voor jezelf als persoon en voor je relatie met anderen. Voel je dat je grens onbestaand of overschreden is, dan begint een werk van inzicht creëren. Dat inzicht leidt tot eerbied en waardering voor je eigen persoon, maar ook voor de andere. 

Wil je meer weten, wil je zien hoe jouw verhaal op school of in de instelling past in dat geheel, neem dan contact op met COnneCt. Samen kunnen we die eerste en andere stappen nemen.

Wil je verder persoonlijk aan de slag met het stellen van grenzen, dan kan je je verdiepen in het bronnenmateriaal hieronder. Het eerste boek, Grenzen stellen met compassie, is een doeboek met oefeningen, mindfulness en luistermeditaties. Het tweede boek geeft je verdere inzichten. 

Bronnen:
Grenzen stellen met compassie. Leer in 8 weken je ik-grens kennen, Nick Blaser, Lannoo Uitgeverij (2018).
Zo ben ik … en jij bent anders. Duidelijke grenzen verdiepen een relatie, Nick Blaser, Milinda Uitgevers, De Driehoek (2021).