De Stelling: ‘Centenindex’ weegt zwaarder voor ambtenaren
De regering voert geen klassieke indexsprong door, maar een zogenaamde centenindex. De centenindex zal tweemaal worden toegepast: één keer in 2026 en één keer in 2028.
De regering voert geen klassieke indexsprong door, maar een zogenaamde centenindex. De centenindex zal tweemaal worden toegepast: één keer in 2026 en één keer in 2028.
De centenindex komt in de praktijk neer op een dubbele indexsprong voor bijna de helft van de werknemers en ambtenaren, aangezien het mediaanloon (3.728 euro - Statbel, 2022) en mediaanpensioen (1.754 euro – Pensionstat, 2023) de grensbedragen van 4.000 euro en 2.000 euro benaderen. Een indexsprong betekent niet enkel een verlies van koopkracht op het moment zelf, je sleept die voor de rest van je leven mee. ACV berekende dat de vorige indexsprong in 2015 de werknemers op 10 jaar al 9.500 bruto loonverlies heeft gekost!
Ambtenaren worden extra getroffen door de centenindex. Volgens een studie van BOSA is het basissalaris van federaal statutair en contractueel overheidspersoneel gemiddeld zo’n 10 procent hoger dan vergelijkbare jobs in de private sector, maar de totale compensatie (inclusief bedrijfswagens, maaltijdcheques, premies, enzovoort) ligt zo’n 10 procent lager. Met de centenindex verliezen ambtenaren dus meer aan koopkracht dan werknemers terwijl hun totale compensatie eigenlijk kleiner is. Ook de impact op het ambtenarenpensioen is groter door de berekening van dat pensioen.
En dat allemaal voor niets: de Nationale Bank berekende dat de vorige indexsprong in 2015 de overheid niets heeft opgebracht. De verlaagde koopkracht verminderde juist de staatsinkomsten. De bedrijven konden wel hun loonkosten drukken en met de winst gaan lopen. Met deze centenindex wordt de opbrengst gedeeld tussen de overheid en de bedrijven. Dus nog steeds de helft van de opbrengst bij de actieven zal terugvloeien naar de bedrijven. Ook de 10 procent echte grootverdieners ontsnappen de dans omdat driekwart van hun inkomsten uit vermogen, bonussen, aandelenopties en premies komt. Zij zullen pas echt bijdragen wanneer een vermogensbelasting wordt ingevoerd.
In theorie moeten bij de begrotingsinspanningen ‘de sterkste schouders de zwaarste lasten’ dragen. Maar met de centenindex worden vooral werknemers en ambtenaren geviseerd. Ambtenaren worden daarbij extra gestraft: zij verliezen relatief meer koopkracht dan werknemers aangezien de impact op hun loon en pensioen groter is.