Je rechten
bab449ae-2477-46b3-8fca-27c4c5741bd6
https://www.hetacv.be/je-rechten
true
Actualiteit
59ea6a04-d5cb-49bb-86bf-262457cb04b8
https://www.hetacv.be/actualiteit
true
Diensten
c7cddb17-187f-45c2-a0e2-74c299b8792b
https://www.hetacv.be/dienstverlening
true
Lid worden
abbb02d8-43dd-44b5-ae75-3cd90f78f043
https://www.hetacv.be/lid-worden
true
Het ACV
c62ac78b-1aa2-4cb9-a33b-59e6fc085fb4
https://www.hetacv.be/het-acv
true
Word nu lid

Zes jaar na de integratie van gemeente en OCMW

Onderzoekers van de UAntwerpen en UHasselt gingen na in welke mate de doelstellingen van de integratie gemeente-OCMW bereikt zijn.

Zes jaar geleden maakte het decreet Lokaal Bestuur de facto een einde aan de twee aparte besturen van gemeente en OCMW. Bedoeling was om zo een sterk geïntegreerd sociaal beleid te realiseren, door onder meer de gemeenteraad sterker te betrekken. Dat betekende concreet dat het armoede- en welzijnsbeleid niet langer een bevoegdheid van de OCMW-raad is, maar van de gemeenteraad en het college van burgemeester en schepenen. Omdat er geen akkoord was om de federale OCMW-wetgeving te wijzigen werd een juridisch trucje toegepast: de OCMW-raad bestaat uit dezelfde verkozenen als de gemeenteraad. En het vast bureau van het OCMW werd geïntegreerd in het college van burgemeester en schepenen.

Onderzoekers van de UAntwerpen en UHasselt gingen na in welke mate de doelstellingen van de integratie gemeente-OCMW bereikt zijn. Tot nu blijkt die integratie geen succesverhaal, aldus de studie.

 

We toetsen de bevindingen bij twee van onze militanten

Hilde Snoeks is omgevingsambtenaar en deskundige Landbouw voor het gemeentebestuur Kinrooi.

“Van een integratietraject is er amper sprake geweest, het feit dat de diensten elk hun eigen gebouw hebben draagt daar ook al niet aan bij. Op ambtelijk vlak hield de integratie in dat de secretaris en financieel beheerder van het OCMW werden vervangen door een algemeen directeur – de toenmalige secretaris van de gemeente - en een financieel directeur. Nadien werd het managementteam afgebouwd tot slechts drie personen: de algemeen directeur, financieel directeur en directeur personeel.

Dat leidde tot een sterke top-downcultuur, met weinig ruimte voor initiatief en dialoog en een gebrek aan empathie. Vanuit het managementteam was er ook een gebrek aan empathie waardoor de groeipijnen en probleempunten niet uitgesproken konden worden en de collega’s van het OCMW vaak op onbegrip stuitten. Bij de financiële dienst beseft men bijvoorbeeld onvoldoende dat er bij het cliënteel van het OCMW soms zeer snel geschakeld moet worden.

Het is dan ook geen verrassing dat in een recent doorlichtingsrapport van Audit Vlaanderen vooral het management en de communicatie ondermaats scoren. Het lokale bestuur beschouwt het OCMW gewoon als een bijkomende gemeentelijke dienst met een gelijkaardige werking.

Gelukkig is men bezig met de bemerkingen van Audit Vlaanderen. Het contract met de algemeen directeur werd in onderling overleg beëindigd en er werd een studiebureau aangesteld. Sinds kort is er ruimte voor dialoog en initiatieven. Er is ook een verschuiving geweest in het college waardoor een jonge, enthousiaste vrouw voorzitster van het bijzonder comité voor de sociale dienst werd. Lang na de initiële samenvloeiing heerst er het gevoel dat er nu concreter ingezet kan worden op een degelijk integratietraject. Het probleem blijft dat de gemeenten steeds meer op hun bord krijgen zonder dat daar extra mensen of middelen vanuit Vlaanderen tegenover staan, waardoor de druk op de bestaande diensten vaak hoog blijft of zelfs wordt verhoogd."

Kevin Van Bael is afdelingscoördinator Welzijn voor de gemeente Keerbergen.

 “De spanningen zijn deels weggeëbd. Toch zie je geregeld nog nieuwe ontstaan. Zo hebben gemeentelijke diensten hun specifieke regels en werkprocessen waar een maatschappelijk werker vaak tegenaan botst als die een cliënt wil helpen. De maatschappelijk werker blijft te vaak met het gevoel achter dat andere diensten te weinig of niet meedenken in functie van oplossingen. Een ander voorbeeld van een spanningsveld is een cliënt die een woning huurt met gebreken. Wanneer de sociale dienst het gemeentelijke woonloket erbij betrekt, is onbewoonbaarheid het resultaat. Voor het woonloket is de werkwijze en de wetgeving duidelijk en eens de beslissing genomen, is het dossier afgerond. Maar de maatschappelijk werker zit nu ineens met een cliënt die dakloos is geworden. Anderzijds zie je in dit integratieverhaal ook opportuniteiten realiteit worden. Zoals vrijetijdsdiensten die mee denken en werken om de doelgroep te laten participeren aan het vrijetijdsaanbod.

In de aanloop naar de integratie maakte ik nog deel uit van de sociale dienst. Ik kan me weinig tot geen initiatieven herinneren rond het betrekken van de sociale dienst en de zorgdiensten bij de integratie. Ik herinner me nog de uitspraak dat er weinig zou veranderen. Men kon er niet méér naast zitten. Heel wat zaken veranderden, vooral op organisatorisch gebied. Het onthaal werd eengemaakt waarbij niet elke onthaalmedewerker de juiste evenwichten vond in het omgaan met het doelpubliek van de sociale dienst en de zorgdiensten. Er diende bij de sociale dienst meer aandacht te komen voor achterliggende financiële en administratieve processen, maar dit is onbedoeld ten koste gegaan van de hulpverlening, toch de belangrijkste taak van een sociale dienst.

Rond de integratie ontbrak het ook aan voorbereiding. Zo’n verandering vraagt mensen en middelen die er vaak niet zijn. Komt nog bij dat na de integratie Vlaanderen nog eens een versnelling hoger schakelde door de decretale rol van de lokale besturen nog verder te vergroten. En daar zijn de meeste besturen niet op voorzien."

De zes conclusies van de studie

1. De aandacht voor het sociaal beleid verschuift van de raad voor maatschappelijk welzijn naar de  gemeenteraad, het vast bureau en de schepen van sociale zaken. Tegelijk kan een actief BCSD (bijzonder comité voor de sociale dienst) zorgen voor een kwaliteitsvoller beleid.

2. Integratie gebeurt vooral in ondersteunende diensten, minder in de sociale dienst en dienst onthaal.

3. Er blijven grote culturele verschillen bestaan tussen OCMW en gemeente op het vlak van dienstverlening, leiderschap en specialisatie. Deze zorgen voor spanningen.

4. Culturele integratie en niet de structurele integratie van gemeente en OCMW hebben een positieve impact op de kwaliteit van het sociaal beleid en de dienstverlening.

5. De integratie zorgt voor publiekrechtelijke verzelfstandiging (ipv privaatrechtelijke). Toch heeft integratie ook geleid tot een (beperkte) privatisering van sommige OCMW-diensten.

6. Het veranderingstraject is meestal nog niet afgewerkt. Er is nood aan een langere periode van actieve nazorg gericht op een gemeenschappelijke cultuur.