Je rechten
bab449ae-2477-46b3-8fca-27c4c5741bd6
https://www.hetacv.be/je-rechten
true
Actualiteit
59ea6a04-d5cb-49bb-86bf-262457cb04b8
https://www.hetacv.be/actualiteit
true
Diensten
c7cddb17-187f-45c2-a0e2-74c299b8792b
https://www.hetacv.be/dienstverlening
true
Lid worden
abbb02d8-43dd-44b5-ae75-3cd90f78f043
https://www.hetacv.be/lid-worden
true
Het ACV
c62ac78b-1aa2-4cb9-a33b-59e6fc085fb4
https://www.hetacv.be/het-acv
true
Word nu lid

De Stelling

Op 8 maart, Internationale Vrouwendag, duiken in alle media de verplichte artikels op over de genderloonkloof. Om na 8 maart weer te verdwijnen. Is er effectief sprake van lagere lonen in vervrouwelijkte sectoren, en waarom? Maarten Hermans, ACV-expert welzijn op het werk en kernlid van Denktank Minerva, licht toe.

“Het is waar dat de lonen gemiddeld lager liggen in sectoren met meer vrouwen. Onderzoek toont aan dat lonen naar beneden gaan als sectoren vervrouwelijken. Daar zijn maatschappelijke en individuele verklaringen voor. Denk aan de onderwaardering van werk in sectoren met hoge vrouwelijke tewerkstelling, de zwakkere onderhandelingspositie en het hoger aandeel vrouwen dat deeltijds werkt. Het effect gebeurt ook in de andere richting: als een sector vermannelijkt, gaan de lonen en het prestige omhoog.”

“De genderongelijkheid in de maatschappij heeft een enorme impact op de loonkloof en is structureel. Maar vaak focussen we op individueel seksisme op de werkvloer. Dat is heel zichtbaar én onrechtvaardig, maar met enkel oplossingen voor individueel seksisme lossen we de maatschappelijke genderongelijkheid niet op. Onze waardering van betaalde én niet-betaalde arbeid door vrouwen moet omhoog. De meeste niet-betaalde arbeidstaken schuiven we door naar vrouwen, die daardoor vaker (moeten) kiezen voor deeltijds werk. En zo loopbaankansen missen.”

Als we internationaal vergelijken, dan is de gecorrigeerde genderloonkloof in België met 1,2 procent loonverschil de kleinste in de OESO-landen. De reden, volgens Hermans én onderzoekers van de OESO? “Het sociaal overleg en de sterke vakbonden in België. Sociaal overleg leidt tot gelijke barema’s en cao’s die de loonkloof duidelijk verkleinen. Dat is zo in de private, maar nog meer in de publieke sector.”

Ten slotte waarschuwt hij voor de impact van besparingen op de genderloonkloof. “Vrouwen ervaren de meeste nadelen van besparingen, omdat zij werken in sectoren waar politici het liefst besparen: de publieke sector, de sociale zekerheid en de gezondheidszorg.”

CONCLUSIE

Dat de gecorrigeerde genderloonkloof in België de laagste is van de OESO-landen, is een grote verdienste van het sociaal overleg en de rol van de vakbonden. Maar niet-betaalde arbeid moet hoger gewaardeerd worden en de loonkloof door deeltijds werk moet dalen.
De besparingen die politici nu aankondigen, kunnen een nadelig effect hebben op de genderloonkloof. Want net de sectoren waar veel vrouwen in werken, worden door politici geviseerd. Het is nu aan de vakbonden om de politieke boodschap van ‘onvermijdelijkheid’ te counteren.