Robots: Collega’s of gereedschap?
Welke impact op werk en tewerkstelling?
Welke impact op werk en tewerkstelling?
“Industrie 4.0 moet een centraal thema worden voor ACV-CSC METEA”, Luc Triangle, secretaris-generaal bij IndustriAll Europe, windt er geen doekjes om. En dat is logisch, want hoe langer hoe meer bedrijven kiezen voor technologische oplossingen om hun productie te ondersteunen. Waar deze trend momenteel naar toe leidt, is nog niet helemaal duidelijk. Wat we wel met zekerheid kunnen zeggen: de technologische evolutie is onomkeerbaar en gaat steeds sneller.
“ACV-CSC METEA moet van bij het begin betrokken zijn bij dit digitalisatieproces en hierin een grote rol spelen om de belangen van de werknemers te behartigen”, aldus Luc Triangle. “Werknemers moeten dringend en permanent bijgeschoold worden, want opleidingen spelen een cruciale rol in het tijdperk van industrie 4.0. Als we het allemaal op zijn beloop laten, dan worden de sterksten sterker en de zwaksten zwakker.”
We evolueren dus naar een nieuw industrieel model, beter gekend als industrie 4.0. Net zoals de vorige industriële (r)evoluties biedt ook industrie 4.0 veel interessante kansen. Als vakbond moeten we wel van bij het begin betrokken zijn bij dit proces: de werknemer mag niet in de kou blijven staan door deze digitalisering en robotisering.
Een voorbeeld: veel repetitief, gevaarlijk en zwaar werk zal mogelijks verder verdwijnen door het inzetten van cobots. Cobots zijn collaboratieve robots die niet meer in kooien zitten, maar zij aan zij samenwerken met operatoren. Dat klinkt op het eerste zicht heel positief, maar houdt terzelfdertijd gevaar in voor ‘dekwalificatie’ van het werk of ‘ontscholing’ van de werknemers. De technische competenties worden vervangen door controleschermen. Wat is dan precies de impact op het werk, het werkritme en de vaardigheden van de werknemer? Het brengt eveneens een beperkte autonomie voor de werknemer met zich mee. Er moet een garantie zijn dat de machine in dienst staat van de mens en niet omgekeerd. Industrie 4.0 moet dan ook hand in hand gaan met ‘werk 4.0’.
De digitalisering geeft ons ook meer flexibiliteit en meer mogelijkheid tot telewerken. Denk bijvoorbeeld aan een technieker die vanop afstand (thuis of tijdens de verlofperiodes) de machines nog kan opvolgen. Ook dat kan nadelig zijn voor de werknemers. De grens tussen werk en privé vervaagt, waarbij er een kans is op toename van de psychosociale risico’s. Het is vanzelfsprekend dat werknemers een hogere druk ervaren door het continu beschikbaar zijn. De stijging van de werkelijke arbeidstijd is daarbij een belangrijk aandachtspunt.
Bovendien kunnen de werkgevers de digitalisering aangrijpen als argument om de arbeidstijd nog meer te dereguleren en de werknemers te controleren. Als machines vanop afstand opgevolgd kunnen worden, dan laat dat ook toe om veel informatie te verzamelen over het productieproces, maar evengoed over de werknemers. Door deze druk neemt de kans op een burn-out gevoelig toe. Een belangrijke taak is hier weggelegd voor ons, ACV-CSC METEA, om er enerzijds voor te zorgen dat er correcte en goede afspraken gemaakt worden over de data die over werknemers verzameld wordt en anderzijds dat de flexibiliteit, die de digitalisering kan bieden, ook de werknemer ten goede komt.
De impact van automatisering op de tewerkstelling blijft moeilijk te voorspellen. Wat we wel met zekerheid kunnen zeggen, is dat bepaalde jobs zoals we die nu kennen inhoudelijk zullen veranderen. Studies geven aan dat in 6 op de 10 banen 30 % van de taken hoogstwaarschijnlijk geautomatiseerd kunnen worden. Repetitieve en specifieke taken lopen nu eenmaal veel kans om geautomatiseerd te worden. Hoe lang nog eer het werk aan de productieband volledig uit handen van de werknemer zal worden genomen?
We kunnen ook met zekerheid zeggen dat de huidige golf van automatisering niet enkel het werk van de handarbeiders zal beïnvloeden, maar ook dat van werknemers met een bureau-job. Denk bijvoorbeeld maar aan de onthaalmedewerkers die vervangen worden door een computer waar de bezoeker zich moet registreren.
Het automatisatieproces brengt een belangrijke wijziging teweeg bij de functies en op de werkplek. Werknemers moeten hiervoor tijdig de juiste competenties verwerven zodat ze zich kunnen voorbereiden op deze ingrijpende veranderingen. Dat kan enkel door aangepaste vormingen.
De arbeidsmarkt dreigt immers nog verder te polariseren waarbij de vraag naar laagbetaalde arbeid en jobs met hoge eisen qua vorming en opleiding beide stijgen, terwijl het werk waarvoor een middelmatig loon wordt uitbetaald almaar minder gevraagd wordt. Dergelijke situatie kan leiden tot een grotere inkomenskloof en meer ongelijkheid in de maatschappij. Indien we de overgang naar industrie 4.0 succesvol willen maken voor alle werknemers, dan moeten we volop inzetten op tijdige en kwaliteitsvolle vormingen en opleidingen.
"Door de automatisering zullen bepaalde jobs inhoudelijk veranderen."