Vervoersarmoede is geen efficiëntie
Heipedia
De recente uitspraken van N-VA-minister Annick De Ridder over het openbaar vervoer in landelijke gebieden zijn meer dan verontrustend. Haar pleidooi om grote bussen te vervangen door belbussen klinkt efficiënt, maar in werkelijkheid is het een politieke keuze die vervoersarmoede vergroot.
Wie in de dorpen woont, wordt letterlijk aan de kant gezet.
Belbussen zijn geen volwaardig alternatief. Ze vereisen digitale vaardigheden, planning en flexibiliteit die niet iedereen heeft. Mobiliteit mag geen digitale loterij zijn. Ouderen, mensen met een beperking en kansarmen dreigen hierdoor geïsoleerd te raken. Het systeem faalt al jaren: ritten zijn niet beschikbaar op cruciale momenten, waardoor frustratie en afhaken de norm worden.
De ironie? In het verleden werden belbussen afgebouwd omdat ze te duur waren. Nu worden ze door de N-VA opnieuw gepresenteerd als dé oplossing, zonder dat de structurele problemen zijn aangepakt. Wat ooit te duur was, wordt nu verkocht als efficiëntie.
Ondertussen zet de federale regering, met de N-VA als bepalende kracht, in op activering van langdurig zieken en werklozen. Maar hoe moeten mensen zonder rijbewijs, 80% van de doelgroep volgens VDAB op tijd aan de bedrijfspoort staan als er geen betrouwbaar openbaar vervoer is?
Werk zonder betrouwbaar openbaar vervoer is een loze belofte.
De betrouwbaarheid van openbaar vervoer zit niet in de grootte van het voertuig, maar in de frequentie en toegankelijkheid. Mensen moeten vrij kunnen instappen, zonder voorafgaande reservatie. Een bus moet komen omdat hij moet komen, niet omdat iemand hem eerst digitaal bestelt.
Wat hier op het spel staat, is niet alleen mobiliteit, maar sociale inclusie. Minder vervoer betekent minder toegang tot diensten, minder sociale contacten, en uiteindelijk meer vereenzaming en maatschappelijke achteruitgang.
De N-VA en Annick De Ridder verkopen efficiëntie, maar leveren stille uitsluiting.

