Overheidspensioenen worden opnieuw geviseerd
Na meer dan een decennium pensioenhervormingen blijkt uit de ‘supernota’ van de formateur dat we ons opnieuw mogen opmaken voor alweer een pensioenhervorming. De maatregelen zullen iedereen treffen, maar viseren in het bijzonder -nog maar eens- de ambtenaren.
De algemene maatregelen zullen er voor zorgen dat iedereen een jaar langer moet werken en de laagste pensioenen verlaagd worden. Voor het vervroegd pensioen moet men 42 jaar bewijzen. In de toekomst zouden enkel jaren meetallen waarin men minstens de helft gewerkt heeft terwijl nu vier maanden volstaan. Wie zijn loopbaan startte tussen juli en september zal dus een jaar langer moeten werken. Daarbovenop voorziet men een pensioenboete (malus) voor wie geen 35 jaar gewerkt heeft op de pensioenleeftijd en verstrengt men opnieuw de voorwaarden voor het minimumpensioen. Die maatregelen zullen de laagste pensioenen verlagen.
Ondanks de lange lijst van eerdere hervormingen, worden de overheidspensioenen opnieuw geviseerd. De lijst met de voorgenomen ingrepen bij de ambtenaren is lang: de weddebasis verzwakken, geen indexering boven een bepaald bedrag, afschaffing van de zware beroepen met inbegrip van de stelsels voor de militairen en NMBS (behalve politie, brandweer en actieve diensten), afschaffing van de perequatie, … Die maatregelen zullen de laagste pensioenen verlagen.
De onderhandelaars lijken ervan uit te gaan dat ambtenaren een hoog pensioen hebben. Maar er zijn echter net zo veel werknemers en zelfstandigen met hogere pensioenen dan die van de ambtenaren.
In plaats van de sociale bescherming voor iedereen te verbeteren, viseert men nu duidelijk 1 groep. Wij vragen dan ook een verbetering van alle pensioenen in plaats van een afbouw van de overheidspensioenen. De nota oppert immers een sterke eerste pijler, net dat wat een overheidspensioen vandaag biedt.
Conclusie: in plaats van de ambtenarenpensioenen af te breken, maakt men beter werk van werkbaar werk en een solide werknemerspensioen.