Regeerakkoord: waar zijn de kansen op werk?

Auteurs: Ann Vermorgen en Marie-Hélène Ska
Februari 2025
Nu het regeerakkoord is bevestigd in de kamer, voorafgegaan door lange discussies, is er officieel een nieuwe federale regering. Dat er veel discussie nodig was om de regering het vertrouwen te geven, hoeft met de omvang en inhoud van het regeerakkoord niet te verbazen. Dat de discussie zelf de nacht is doorgegaan, toont vooral dat er nog werk is voor sommigen om het besef te laten neerdalen dat werkbaar werk en grondig werk net moeten samengaan.
Want ook in het regeerakkoord is er een vreemde tegenstelling aanwezig. Of eerder afwezig. Waar de grote doelstelling van deze regering is om de begroting te saneren met een inspanning die voor maar liefst 1/3de of bijna 8 miljard afhangt van het verhogen van de werkzaamheidsgraad, is de aandacht voor hoe mensen effectief aan het werk te krijgen volledig afwezig.
Integendeel, de stok is blijkbaar het enige middel. Waarbij activering wordt gelijkgesteld met het inperken van sociale bescherming en sociale rechten, van werkzoekenden, van zieken en het inperken van pensioenrechten. Maar liefst 8 miljard wordt bespaard op pensioen (2,4), werkloosheid (2,7) en de welvaartsenveloppe (2,8). Daar bovenop komen nog besparingen op kap van het overheidspersoneel en dienstverlening en de rechten van nieuwkomers.
Maar als het gaat om nieuw beleid, met de beperkte uitzondering van het familiekrediet en een duwtje voor de sociale economie, is er niets voorzien dat mensen effectief aan het werk helpt. Geen kader voor aangepast werk bij re-integratie, geen uitbreiding van de begeleiding van langdurig zieken. Geen versterking van opleidingsrechten. Geen verruiming van mogelijkheden voor jongeren en werkzoekenden om in de arbeidsmarkt in te stappen. Integendeel startbanen worden geschrapt, net terwijl de inschakelingsuitkeringen worden ingekort. Discriminatie van ouderen, mensen met een handicap en migratie-achtergrond is niet aanwezig schijnbaar.
Er wordt veel inkt vergoten over het verschil van 500 euro netto tussen werken en niet-werken, wat bij voltijdse tewerkstelling al lang gegarandeerd is, maar men slaagt er in om geen woord te zeggen over de versterking van de inkomensgarantie-uitkering bij de werkloosheid, wat net voor die groep de brug moet vormen voor de deeltijdse hervatting.
Tegelijk zet men de deur open voor nog meer flexibilisering, maar met het oog op wie werkt, nog meer te laten werken. Via overuren, flexijobs en studenten jobs. Maar zonder of met lagere sociale en fiscale bijdragen. Geen van die maatregelen zal dus bijdragen aan de werkzaamheid, of aan de begroting. Of toch wel, in negatieve zin, wanneer werknemers sneller uitvallen door de werkdruk.
Dat is problematisch. Niet alleen voor de begroting maar vooral voor de vele mensen de nood hebben aan de juiste ondersteuning om te kunnen werken.
Het vraagt weinig verbeelding om te zien dat de komende jaren de vooropgestelde bedragen aan terugverdieneffecten niet gehaald zullen worden op deze manier. Wanneer men echt meer mensen kansen op werk wil geven, zal men uit een ander vaatje moeten tappen. Daarvoor hebben we voorstellen genoeg.