Vrijstelling van uitkeringsbeperkingen voor werkzoekenden is essentieel

Vrijstelling van uitkeringsbeperkingen voor werkzoekenden is essentieel
Auteur: Maarten Gerard
De regering heeft besloten de werkloosheidsuitkeringen te beperken in de tijd. We blijven herhalen dat het een illusie is dat dit tot betere uitkomst voor de arbeidsmarkt zal leiden. Integendeel. Maar ook de manier waarop de beperking zal ingevoerd worden, is diep problematisch. Er wordt geen onderscheid gemaakt tussen die groepen die momenteel minder kansen hebben op de arbeidsmarkt, of het traject dat ze lopen, waardoor de arbeidsmarktuitkomsten nog negatiever zullen zijn.
Ten eerste is er geen aandacht voor de trajecten die werkzoekenden volgen om terug inzetbaar te zijn op de arbeidsmarkt. De groep langdurige werkzoekenden kampt vaak met een reeks problematieken en hebben nood aan intensieve opleidings- en begeleidingstrajecten. Het gaat dan om acties die zijn bepaald in het plan met hun regionaal bemiddelaar. Dergelijke bemiddelingstrajecten hebben vaak een lange duur en kunnen minstens één tot twee jaar duren. Logischerwijs zouden werkzoekenden hun uitkering moeten behouden tot het traject is afgerond. Hetzelfde geldt voor opleidingen. De studie van de RVA van 2023 bewees het belang en de succesvolle uitkomsten van het gebruik van de vrijstelling voor opleiding. Opleidingen starten echter niet zomaar op het moment van werkloosheid. Een werkzoekende moet soms maanden wachten om in te stappen. Als de beperking in de tijd ervoor zorgt dat ze niet meer gevolgd kunnen worden en de werkzoekende afhaakt, is dat een verarming voor de werkzoekende én de arbeidsmarkt.
Ten tweede is er geen oog voor mensen met een arbeidsbeperking. Het regeerakkoord spreekt over plaatsen in sociale economie, maar het voorziene budget van 25 miljoen, pas beschikbaar in 2027, kan maximaal tussen de 1.000 en 1.500 plaatsen voorzien. Een fractie van het aantal personen met een arbeidsbeperking of grote afstand tot de arbeidsmarkt.
Leeftijdsdiscriminatie
Tenslotte is er de leeftijd van de werkzoekenden. Volgens het regeerakkoord kunnen werknemers hun uitkeringen behouden vanaf 55 jaar, maar alleen als zij een beroepsloopbaan van 30 jaar kunnen aantonen in 2025. Deze voorwaarde wordt jaarlijks verstrengd, tot 35 jaar in 2030. Dat betekent dat de grote meerderheid van de langdurig werkzoekenden boven de 55 hun uitkering zullen verliezen. Extrapolatie van de beschikbare cijfers voor het behalen van de voorwaarden van 25 jaar beroepsloopbaan toont aan dat maximaal een derde van oudere werkzoekenden aan de voorwaarde voldoet. En dat is al zeer optimistisch. Dat ook de inkomensgarantie-uitkering wordt beperkt voor mensen die onvrijwillig deeltijds werken, is helemaal tegen de doelstelling van deze regering.
Cijfers, onder meer van Steunpunt Werk, tonen nochtans aan dat de uitstroom van oudere werkzoekenden naar werk beduidend lager ligt dan bij jongere werkzoekenden, vooral in combinatie met langdurige werkloosheid. Onderzoek bevestigt het bestaan van discriminatie op de arbeidsmarkt naar oudere werkzoekenden en langdurig werkzoekenden. Hoogstens een derde van het verschil tussen vijftigplussers en jongere werkzoekenden kan worden verklaard door factoren zoals scholing, loonverwachting en minder intens zoekgedrag. Twee derde van het verschil kan echter niet worden verklaard door persoonskenmerken, maar door factoren buiten de invloed van oudere werkzoekenden. Ook onderzoek van UGent bevestigt dat leeftijdsdiscriminatie sterk aanwezig blijft.
Het is daarom van cruciaal belang dat werkzoekenden ouder dan 55 jaar een vrijstelling krijgen van de beperking van de uitkeringen, los van hun beroepsloopbaan, om hen een eerlijke kans te geven op de arbeidsmarkt.