Sociale Zekerheid als baken voor de toekomst

Auteurs: Ann Vermorgen & Marie-Hélène Ska
Januari 2025
Onze sociale zekerheid vierde net zijn 80-jarig bestaan. Uitgedacht in het sociaal pact van april 1944 en in eerste wetgeving gegoten in december van hetzelfde jaar om daarna stapsgewijs verder uitgebouwd te worden. Het belang van onze sociale zekerheid vandaag kan niet onderschat worden. De sociale zekerheid is een unieke optelsom van beschermingsmechanismen die de hele bevolking dekken en die snel kunnen aangepast en ingezet worden als de situatie daartoe noopt. Dat hebben de COVID-periode en de energiecrisis bewezen. Maar dan moet de sociale zekerheid ook de aandacht en middelen krijgen die ze verdient.
De sociale zekerheid zal in een verouderende samenleving ook de komende 80 jaar een cruciale rol moeten spelen in het garanderen van solidariteit en gelijkheid, van economische stabiliteit en van sociale cohesie. Het aandeel van de werkgeversbijdragen is echter systematisch gedaald, vooral door de zogenaamde ‘taksshift’ van de regering-Michel en aangevuld met talloze bijdrageverminderingen zoals de plusplannen en het invoeren of verbreden zonder bijhorende bijdragen van studentenjobs en platformwerk. Om een fatsoenlijk niveau van gezondheidszorg, pensioenen, beroepsziekten en arbeidsongevallenuitkeringen te handhaven, wordt dan een beroep gedaan op de overheid (en dus uiteindelijk op de burger) om bij te dragen.
De herhaaldelijke oproepen naar responsabilisering van sociale partners zijn dan ook paradoxaal. Er zijn veel politieke beslissingen genomen die het de sociale zekerheidsinstellingen bemoeilijken om hun taken waar te maken. Het is vooral noodzakelijk dat de overheid de verantwoordelijkheid neemt voor het vastleggen en garanderen van correcte bijdragen. De sociale partners kunnen het stelsel dan naar behoren beheren, zoals ze altijd hebben gedaan.
De stijgende kosten voor pensioenen en gezondheidszorg weerspiegelen de opbouw van pensioenrechten van de vorige generatie en van een ouder wordende bevolking. In het licht van deze demografische en maatschappelijke veranderingen volstaan sociale bijdragen van de beroepsbevolking en steeds lagere werkgeversbijdragen niet. We moeten zorgen voor de nodige alternatieve financiering. De spelers in de gezondheidszorg, zoals de farmaceutische industrie, moeten in dit opzicht ook hun verantwoordelijkheid nemen.
Iedereen in staat stellen om rechten op te bouwen zodra hij begint te werken, bijvoorbeeld als jobstudent. Een betere erkenning van bepaalde beroepsziekten zoals burn-out. Ervoor zorgen dat slachtoffers van arbeidsongevallen een gepaste vergoeding krijgen. Beter rekening houden met de genderdimensie in de pensioensector. Van dat alles moeten we de komende jaren werk maken. Daarvoor hebben we politieke partners nodig die de cohesie van de samenleving willen verzekeren en die voluit gaan voor een sociale zekerheid die aangepast is aan de uitdagingen van de 21ste eeuw.
Vanuit die fundamenten maken we de sociale zekerheid klaar voor nog eens 80 jaar.