Meerwaardebelasting: minder gepalaver, meer actie

Meerwaardebelasting: minder gepalaver, meer actie
Auteur: Ive Rosseel
Maart 2025
Het regeerakkoord voorziet in een meerwaardebelasting, de zogenoemde ‘solidariteitstaks’ van 10%. Maar niet voor iedereen, én met tal van modaliteiten die een invoering bemoeilijken. Meer zelfs, nog los van wat er in het akkoord staat wordt er elke dag wel een nieuwe voorwaarde en nuance gelanceerd. Wat alleen de kans vergroot dat het uiteindelijke voorstel sneuvelt voor de rechtbank. Iets wat voor sommigen altijd al de bedoeling lijkt. Dat de belasting de beoogde 500 miljoen euro zal opbrengen, betwijfelen we dus. Constructief als we zijn, doen we graag een voorzet voor een betere aanpak die ook de begroting kan verlichten.
Volgens de Hoge Raad voor Financiën varieert de opbrengst van een belasting op meerwaarden bij aandelen bij een tarief van 30% rond de 1,1 miljard euro jaarlijks. Hier werd een beperkte voetvrijstelling voorzien van 5.000 euro per jaar, te bekijken over periode van tien jaar. De Hoge Raad schat de meerwaarde op onroerend goed voor particulieren gemiddeld op 71,1 miljard euro per jaar. De gemiddelde belastinggrondslag zou, als je de eigen woning buiten beschouwing laat, uitkomen op 13,7 miljard euro. Tegen het tarief van 30% zou dit een opbrengst opleveren van ongeveer 4,1 miljard euro per jaar. Een meerwaardebelasting kan dus tot 5 miljard euro per jaar opbrengen.De beste route is een vermogenswinstbelasting met zo weinig mogelijk uitzonderingen. Het is perfect mogelijk om een meerwaardebelasting van 30% te heffen op gerealiseerde meerwaarden op alle financiële producten, zowel beursgenoteerde als niet-beursgenoteerde, en op onroerende goederen die niet de eigen woning zijn. Wat de onroerende goederen betreft kunnen bepaalde gemaakte kosten in rekening worden gebracht. Eventueel kan voor aandelen een vrijstelling voorzien worden om de kleine spaarder te ontzien, maar zonder de illusie te creëren dat de middenklasse baadt in aandelenportefeuilles. Het einddoel is een euro als een euro te behandelen.
Laat elke bank of beleggingsplatform een fiscale fiche opstellen volgens een door de overheid aangereikt formaat, met daarop het totaal van de netto gerealiseerde meerwaarde per jaar per klant voor alle financiële producten die de klant bezit. Achterliggend kan de berekening dan worden geplaatst.
Een meerwaardebelasting wordt best aan de bron ingehouden door de bank. De klant kan met die fiscale fiches dan de vrijstelling terugclaimen via de aangifte van de personenbelasting. De werklast wordt op die manier bij de bank gelegd, en niet bij de fiscus.
Voor onroerende goederen kan de meerwaarde eenvoudigweg berekend worden door de verkoopwaarde te vergelijken met de aankoopwaarde en men kan ervoor zorgen dat inflatie wordt uitgevlakt door een bepaalde meerwaarde per aangehouden jaar vrij te stellen. Net zoals op heden al gebeurt bij de verkoop van de niet-eigen woning binnen de vijf jaar na aankoop. Rest nog de niet-gekende producten zoals crypto, waar de fiscus een leidraad zal moeten maken hoe de meerwaarde exact te berekenen.
Bij de verkoop van grote participaties in een KMO of bedrijf dat niet-beursgenoteerd is, moet een eenduidige manier van berekenen van de meerwaarde worden aangereikt door de fiscus en kan bijvoorbeeld een bedrijfsrevisor verplicht worden een meerwaardeverslag op te stellen volgend een vastgesteld formaat. Wij zijn geen voorstander van specifieke vrijstellingen voor grote participaties, gezien dit de rechtszekerheid van de belasting zwaar in het gedrang brengt.