Wijk-werken is een sleutel tot duurzaam werk

Mine Dalemans
Aandacht
In januari 2018 ruimde het PWA (Plaatselijke werkgelegenheidsagentschap) plaats voor het wijk-werken. Met de nieuwe formule legde Vlaanderen meer nadruk op het begeleiden van werklozen naar een vaste job. Het ACV pleit voor een verhoging van de beschikbare plaatsen binnen wijk-werken. Een goede zaak vindt Sandra Heymans, Coördinator wijk-werken Maasland, want het volledige potentieel wordt momenteel niet benut. ‘Wij zouden graag meer werkzoekenden begeleiden, dat kan volgens ons door meer bekendheid te genereren. Op die manier kunnen we de mensen die aan de juiste voorwaarden voldoen rechtstreeks aanspreken’, aldus Sandra.
Investeren
Maar ook moet er geïnvesteerd worden, vindt Sandra. ‘De begeleiding van de wijk-werkers staat momenteel niet in steen gekapt in de regelgeving, maar is wel enorm belangrijk als je werkzoekenden wil activeren. Wil je de competenties van wijk-werkers versterken, dan is een regelmatige evaluatie, gerichte begeleiding en de juiste middelen nodig.
Complex doelpubliek
Die nood aan een intensievere begeleiding dringt zich trouwens steeds meer op. De wijk-werkers vandaag zijn niet de PWA’ers van vroeger. De mensen die vandaag toegeleid worden naar het wijk-werken hebben steeds meer af te rekenen met diverse drempels. Dit kan gaan over fysieke of psychische beperkingen maar evenzeer over een beperkte talenkennis, een lage scholingsgraad, attitudeproblemen en andere randproblematieken. Omwille van deze doelgroep met een verscheidenheid aan problematieken, is het volgens Sandra nodig om de begeleiding structureel te verankeren. ‘Vandaag verschilt dit erg van regio tot regio: sommige bieden veel begeleiding en opvolging aan, andere minder of niet’, vertelt ze.
Budget
Ook de fluctuerende inkomsten spelen het wijk-werken hier parten. Zo ligt bijvoorbeeld het aantal gepresteerde uren bij nieuwe wijk-werkers een stuk lager dan bij de uitstromenden. Hierdoor dalen de inkomsten waardoor de organistoren bijvoorbeeld personeel, dat instond voor de begeleiding, moeten laten gaan om uit de kosten te geraken’, vertelt Sandra. Om die begeleiding, die net zo belangrijk is voor de wijk-werkers, niet te laten afhangen van de inkomsten uit de cheques, pleit Sandra ervoor dat elke organisator een budget krijgt om die begeleiding op de werkvloer op maat van de wijk-werkers te voorzien.
Duurtijd
Naast een structurele begeleiding is het ook nodig dat de duurtijd van een wijk-werktraject verlengd kan worden. ‘Voor een groot deel van de wijk-werkers is het huidige traject van maximaal 12 maanden gewoon te kort. Best zou er na elke 6 maanden een evaluatie plaatsvinden waarin bekeken wordt of wijk-werken nog steeds het beste traject is voor deze persoon. Indien ja, dan moet er de mogelijkheid zijn om het traject met 6 maanden te verlengen met bijvoorbeeld een maximum van 24 maanden’, vindt Sandra.
Waardevol
Voor heel wat mensen is wijk-werken een waardevol activeringsinstrument ‘omdat het een laagdrempelige opstap is naar werk, uren opgebouwd kunnen worden en gemakkelijk te combineren is met andere trajecten’, zegt Sandra. ‘Wijk-werken draagt zo zijn steentje bij in het bereiken van de activeringsgraad van 80%. Gemiddeld stroomt 15% van de wijk-werkers uit naar een duurzame tewerkstelling terwijl zo een 45% doorstroomt naar een volgend traject. Cijfers, die mits de nodige investeringen, nog aangescherpt kunnen worden’, aldus Sandra.