Dienstenchequesector: geen nood aan hogere klantenbijdrage, wel aan hervorming van de subsidiestromen
©Shutterstock
Verschillende dienstenchequebedrijven verhogen de administratieve bijdrage voor de klanten vanaf 1 januari 2026. Zogezegd uit financiële noodzaak. Een analyse van ACV Voeding en Diensten toont alvast aan dat er bij de commerciële DC-ondernemingen absoluut geen financiële problemen zijn. “Het zijn altijd dezelfde ‘sjarels’ (lees: de grote commerciële DC-bedrijven) wiens winsthonger maar niet te stillen valt; de extra klantenbijdrage komt uiteindelijk bij de aandeelhouder terecht, niet bij de huishoudhulp,” zegt Kris Vanautgaerden, nationaal secretaris van ACV Voeding en Diensten.
De dienstenchequesector blijft financieel sterk presteren. Uit een recente analyse van ACV Voeding en Diensten blijkt dat de sector in 2024 opnieuw een globale winstmarge van meer dan 3% realiseerde. Daarmee bevestigt 2024 de uitmuntende resultaten van 2023. De zwakke resultaten van 2022 lijken daarmee ook definitief verleden tijd.
| 2022 | 2023 | 2024 | |
| Bedrijfswinst | 19 652 982 | 80 466 391 | 71 644 792 |
| Winst na belastingen | 3 651 649 | 56 579 583 | 53 057 397 |
| Rendabiliteit | 1,1% | 16,3% | 14,3% |
Rendabiliteit geeft de verhouding weer van de gemaakte winst ten opzichte van het eigen vermogen. Met een rendabiliteit van 16% in 2023 en 14% in 2024 scoort de sector dus meer dan uitstekend.
Toch is er reden tot bezorgdheid. De analyse toont een groeiende kloof tussen commerciële dienstenchequebedrijven en ondernemingen met een sociale finaliteit. Terwijl commerciële bedrijven hun winsten in 2024 verder uitbouwen en 72% van de winst uitkeren aan aandeelhouders (voor de voorbije 4 jaar was dit zelfs 92%), blijven sociale ondernemingen structureel verlieslatend. Dit ten gevolge van hun grotere investeringen in vorming, omkadering en welzijn van werknemers.
| Winst na belastingen volgens juridisch statuut | 2024 |
|---|---|
| NV | 37 315 793 |
| BV (BVBA) | 16 263 504 |
| VZW | -496 926 |
| Coöperatieve Vennootschap | -227 064 |
“Winst maken is op zich geen probleem,” zegt Kris Vanautgaerden, nationaal secretaris van ACV Voeding en Diensten. “Maar als die winst ten koste gaat van de arbeidsomstandigheden van huishoudhulpen, dan trekken wij aan de alarmbel.”
De cijfers spreken voor zich (meer details hier):
- 84% van de werknemers werkt in een winstgevend bedrijf; als we enkel naar de NV’s kijken benadert dit percentage de 100% (97% over de laatste 6 jaren).
- De verlieslatende bedrijven zijn vooral kleinere vzw’s en coöperaties; de voorbije 4 jaar is meer dan de helft van de vzw’s verlieslatend.
- Commerciële bedrijven investeren de helft minder in vorming en omkadering, met gemiddeld 34 huishoudhulpen per bediende, tegenover 15 bij coöperaties.
ACV Voeding en Diensten roept op tot een hervorming van de subsidiestromen. Overheidssubsidies mogen niet langer uitsluitend gebaseerd zijn op het aantal ingediende dienstencheques. Een deel van de middelen moet verplicht worden ingezet voor o.a. opleiding, welzijn en werkbaarheid. Enkel zo kunnen sociale ondernemingen correct vergoed worden voor hun inspanningen, en wordt de sector gestimuleerd om te investeren in duurzame tewerkstelling. De noden zijn immers groot: 1 op 5 huishoudhulpen is langdurig arbeidsongeschikt (bron: securex), en minder dan 1 op 3 heeft werkbaar werk (bron: SERV).
“Zonder bijsturing dreigen sociale dienstenchequebedrijven te verdwijnen, en zal de markt gedomineerd worden door een beperkt aantal grote spelers met weinig aandacht voor welzijn,” zegt Kris Vanautgaerden. De 4 grootste DC-ondernemingen ‘Daenens, Poetsbureau, Trixxo en Tempo Team @ Home) hebben nu al een marktaandeel van 40%.
ACV Voeding en Diensten vraagt beleidsmakers om werk te maken van een eerlijker en socialer model voor de dienstenchequesector, waarin de kwaliteit van de tewerkstelling centraal staat. De financiële situatie van de ondernemingen met sociale finaliteit gaat snel achteruit; er moet ingegrepen worden op korte termijn.
Werkbaarheid, welzijn, vorming, gezondheid … factoren die essentieel zijn in een sector die 20 jaar geleden werd gecreëerd om werknemers met een afstand tot de arbeidsmarkt te integreren op die arbeidsmarkt. Overheidssubsidies moeten in de eerste plaats gebruikt worden om die doelstelling te realiseren, niet om aandeelhouders te vergoeden.
