Decreet continuïteit van de dienstverlening houdt stand voor Grondwettelijk Hof

Het Vlaams decreet dat de dienstverlening van De Lijn ook bij staking garandeert, houdt stand. Met dat oordeel veegt het Grondwettelijk Hof het verzoek van het gemeenschappelijk vakbondsfront tot vernietiging van het decreet van de tafel. Het Hof oordeelt dat het decreet nodig is om de belangen van reizigers te beschermen.
Het Grondwettelijk Hof sprak zich vandaag uit over het Vlaamse decreet van de continuïteit van dienstverlening bij De Lijn. Dit decreet, dat in 2021 werd ingevoerd, verplichtte het personeel van het openbaarvervoersbedrijf om tijdens stakingen een minimale dienstverlening te garanderen. Het Hof heeft nu besloten dat het decreet standhoudt en dus niet ongrondwettelijk is.
Het Grondwettelijk hof stelt in haar arrest wel dat opvorderingen van bepaalde functies en diensten op basis van de wet van 1948 rond opvorderingen in vredestijd, niet relevant is. Concreet betekent dit dat De Lijn niet langer personeelsleden van de Lijn kan opvorderen op stakingsdagen om de exploitatie te garanderen. Het is dan ook niet uitgesloten dat bij afwezigheid van deze diensten noch De Lijn noch de exploitanten op een veilige manier kunnen werken en er geen openbaar vervoer zal zijn. Iets wat toch in tegenstrijd is met het beoogde doel van het decreet.
De uitspraak volgt op een verzoek tot vernietiging van het decreet door het gemeenschappelijk vakbondsfront. De drie vakorganisaties zijn uiteraard teleurgesteld over de uitspraak maar blijven strijdbaar. Zij zien dit vonnis als een forse aanval op het stakingsrecht en op de vrijheid van meningsuiting van het personeel van De Lijn. De vakbonden zullen zich dan ook blijven inzetten voor de rechten en vrijheden van werknemers.