Na Renault was niemand nog veilig
25 jaar geleden, op 27 februari 1997, kondigde de Franse directie van autoconstructeur Renault de sluiting aan van de Renault-fabriek in Vilvoorde. In één klap verloren 3100 mensen hun job. Franky Van Rode, die sinds 1977 bij Renault werkte en er ACV-afgevaardigde was, blikt terug op deze bewogen periode.
Hadden jullie de bui zien hangen?
‘Pas om 17 uur deelde de directie op de ondernemingsraad mee dat Renault Vilvoorde zou sluiten. Een uur eerder had ze in het Hiltonhotel de pers al op de hoogte gebracht. De journalisten stonden al op de Renault site, nog voor het personeel en de vakbondsafgevaardigden het nieuws hoorden.’
Hoe reageerden de werknemers?
‘We waren echt niet voorbereid op het scenario van een sluiting. Die eerste weken hebben we nooit overlegd over wat er bij een sluiting moest gebeuren. We geloofden echt dat we de directie op andere gedachten konden brengen. Onze acties waren daarop gericht.’
Welke acties hebben jullie ondernomen?
‘Te veel om op te noemen. We zijn in Amsterdam geweest, in Straatsburg, in Parijs, we hebben parkings bezet in Frankrijk, we hebben bijna honderd bussen ingelegd om in Parijs te gaan betogen. De grote betoging in Brussel, 70.000 man van over gans Europa, stond in het teken van Renault. En vooral van de manier waarop het gebeurde. Na Renault was niemand nog veilig. Als zo’n groot bedrijf in één keer zo’n klap kan uitdelen, dan moest iedereen schrik hebben, van de kleinste tot de grootste onderneming.’
Voelden jullie je gesteund door de bevolking, de politiek?
‘Wie niet op brugpensioen kon en geen ander werk vond, kreeg individuele begeleiding. Er was ook een financiële vergoeding op basis van anciënniteit. En de directie zou op de site van Renault 400 job te creëren, met behoud van loon.’