Je rechten
bab449ae-2477-46b3-8fca-27c4c5741bd6
https://www.hetacv.be/je-rechten
true
Actualiteit
59ea6a04-d5cb-49bb-86bf-262457cb04b8
https://www.hetacv.be/actualiteit
true
Diensten
c7cddb17-187f-45c2-a0e2-74c299b8792b
https://www.hetacv.be/dienstverlening
true
Lid worden
abbb02d8-43dd-44b5-ae75-3cd90f78f043
https://www.hetacv.be/lid-worden
true
Het ACV
c62ac78b-1aa2-4cb9-a33b-59e6fc085fb4
https://www.hetacv.be/het-acv
true
Contacteer ons
7f7bdd4f-c079-401e-a1bf-da73e54f00c2
https://www.hetacv.be/contacteer-ons/contactpagina
true
Word nu lid

De burger is een wandelende kredietkaart

(c) Christophe De Muynck

In zijn pas verschenen boek Van muur tot muur analyseert politicoloog Jonathan Holslag de wereldpolitiek van de afgelopen 30 jaar. Zijn verhelderende boek leest als de kroniek van de aangekondigde neergang van het westen, dat de ene na de andere gemiste kans opeenstapelde, met zware gevolgen voor ieder van ons. 

In je analyse van 30 jaar geopolitiek brengt het westen het er bekaaid af. Je zou je boek kunnen lezen als het blunderboek van het westen, een opeenstapeling van gemiste kansen. Waar is het fout gelopen? 

Ik denk vooral dat de politiek heel voortvarend is geweest, en vooral ook heel oneerlijk, ten opzichte van zichzelf en ten opzichte van de bevolking. We zijn naar de rest van de wereld gestapt met het voorstel: kijk, laten we handel drijven en zo onze westerse waarden verspreiden. Maar veel van die handelspartners, zoals China en wat Golfstaten, wilden eigenlijk helemaal niet weten van mensenrechten en democratie. En dus behield het westen in het beleid wel de handel maar liet het de mensenrechten en de democratie vallen.

We hebben niet alleen verraad gepleegd op onze eigen waarden en normen. Uiteindelijk heeft ook de westerse economie hier enorm veel schade door geleden. Door de oneerlijke en onevenwichtige handel hebben we onze concurrenten ook heel sterk gemaakt. Maar vooral hebben we een kans laten liggen om in het westen zelf een nieuw en beter en duurzaam en menswaardig economisch verhaal te schrijven. 

Industrie en economische activiteiten verhuizen naar arme groeilanden, was makkelijk. Een hele andere uitdaging had erin kunnen bestaan om hier een industrie te bouwen die beter omgaat met de natuur en de mensen. Ik denk dat we in de diplomatie en de handelspolitiek vooral de verantwoordelijkheid hebben genegeerd om onze welvaart voor de volgende generaties veilig te stellen. Dat neem ik deze en de vorige generaties heel erg kwalijk. 

 

Waarom is er toen zo gehandeld?

Er zijn een aantal factoren. Er was de erfenis van de jaren tachtig, het harde neoliberalisme, de ideologie die zegt: de staat moet zich niet bemoeien, en dan komt het allemaal wel goed. Terwijl in de meeste landen waar we handel mee dreven – China, maar ook Rusland – de overheid net heel hard probeerde de nationale belangen te verdedigen. Daarnaast is het voor politici nu eenmaal veel makkelijker om de dingen wat op hun beloop te laten. Gemakzucht, dus, heel veel gemakzucht. Ten derde zijn we met ons beleid de grote bedrijven achternagehold. Maar die bedrijven hebben hun toekomst verbonden met groeilanden zoals China, in plaats van met onze eigen economie. En ten slotte zijn de westerse burgers en consumenten geleidelijk aan zo afhankelijk geworden van de invoer van energie en van goedkope consumptiegoederen dat het nu heel moeilijk is geworden om voor een (duurder) alternatief te gaan. Die vier factoren samen hebben ervoor gezorgd dat we volharden in die boosheid.

Het is verantwoordelijkheid van elk land, dus ook van onze Europese, westerse landen, om ervoor te zorgen dat de economische relaties evenwichtig zijn en dat als er welvaart naar andere landen vloeit, die welvaart niet wordt aangewend om elders een dictatuur op te bouwen, laat staan, dictatuur en autoritarisme in de wereld gaan promoten. Maar de allerbelangrijkste taak en verantwoordelijkheid van een staat bestaat erin erover te waken dat economische samenwerking voordelen oplevert voor de lokale economie en de welvaart helpt verbeteren. 

Het gaat niet over welvaart om de welvaart. Je moet je economische macht en je welvaart behouden om een samenleving in functie van je eigen waarden en idealen op te bouwen. Dat hebben we nagelaten. Vandaag geven steeds meer mensen aan dat de politici heel veel beloofd hebben maar er weinig van waargemaakt hebben.

 

U had het daarnet in één zin over de burger en de consument. De burger is in de eerste plaats een consument geworden…

De burger in het westen, in de eenentwintigste eeuw, is een wandelende kredietkaart geworden. Het hele economische beleid heeft maar één doel: de burger aanzetten om toch vooral te blijven consumeren. Natuurlijk is consumeren prettig, maar wat heel belangrijk is, is dat we, door de manier waarop we consumeren, mee onze eigen toekomst helpen veilig te stellen. 

Je kunt zo consumeren dat elke keer dat je naar de winkel gaat of online een bestelling plaatst, je vooral die landen sterk maakt die teren op uitbuiting. Maar je kunt ook zo consumeren dat je helpt om in eigen land de banen veilig te stellen voor de toekomstige generatie, dat je door je aankopen de economie hier verstevigt. Daar heb je als burger een verantwoordelijkheid. 

 


     

Maar die keuze over hoe je consumeert, is de burger anno 2021 daarmee bezig?

Dat is een heel belangrijke vraag die je stelt. Misschien eerst even duidelijk maken dat ik niet pleit voor isolationisme en protectionisme. We kunnen perfect spulletjes blijven kopen uit andere landen. Maar als we samenwerken met andere landen, is het wel heel essentieel dat we proberen stapjes vooruit te zetten in de richting van een meer menswaardige en duurzame economie. We gaan de verschillen tussen arm en rijk en uitwassen als kinderarbeid niet van vandaag op morgen oplossen, maar de ambitie moet er wel zijn. 

Natuurlijk ligt de belangrijkste verantwoordelijkheid bij de politici en de beleidsmakers. Zij worden immers goed betaald om die verantwoordelijkheid op te nemen, om te waken over de belangen van de burgers. 

Maar ook als burger moet je je verantwoordelijkheid zoeken en opnemen, want een land is maar zo sterk als zijn burgers. De sterkte en de veerkracht van ons land hangt af van wat wij als individu bijdragen. Daar ligt onze macht. Iedere aankoop die je doet, is een kans om je samenleving vorm te geven, om de dingen beter te maken. 

Daarnaast vind ik het heel belangrijk dat burgers, hoe weinig tijd ze ook hebben, proberen zich kritisch te informeren over wat er speelt in hun land. Een democratie en een samenleving blijven ook maar overeind als we met zijn allen weten wat er gebeurt. Uiteindelijk zijn wij het die de politici aan de macht stemmen. 

 

Is dat een pleidooi voor een activering van de burger? Er zijn veel passieve burgers.

Klopt. Het cynisme van veel burgers, die zeggen dat het ze niets kan schelen, ondanks een aantal crisismomenten (de coronacrisis, de eurozonecrisis, veel onrust in de wereld…), is zorgwekkend. En bijzonder kwalijk omdat deze generatie het misschien nog wel kan uitzingen, maar de wereld die wij overlaten aan onze kinderen, zal een veel moeilijkere wereld zijn. Als we zo verder doen, zal vooral de volgende generatie er heel bekaaid van afkomen. 

 

Hebben we een (morele) plicht naar toekomstige generaties? 

Elke generatie heeft de plicht om de samenleving op een betere manier over te laten aan de volgende generatie. Maar deze generatie pleegt roofbouw op de merites van de voorbije generatie en legt daardoor een hele grote hypotheek op de komende generaties. Dat is een ethische kwestie, maar voor mij is dat ook iets wat je als ouders je kinderen niet aandoet. De Atheense staatsman Pericles zei ooit dat we als burger maar op één manier correcte beslissingen kunnen nemen: door in de weegschaal van het oordeel je volle gewicht van het ouderschap te leggen. Anders gezegd: als je keuzes maakt, doe dat dan met het oog op het welbevinden van wie na je komt. Dat laten we in alle opzichten na. 

 

De vorige generatie heeft dat nagelaten, deze dreigt dat opnieuw na te laten. We laten heel veel schulden na, zonder dat geld echt te investeren in dingen die onze toekomst helpen verzekeren. We zijn heel materialistisch zonder dat die aankopen ook bij ons positief ondernemerschap mogelijk maken. We leggen een hele grote ballast op de draagkracht van de aarde. Dit is echt een heel roofzuchtige generatie. En ik blijf het herhalen: dat is het ergst mogelijke wat je je nageslacht kunt aandoen.

 

Is de burger ook niet voor een stuk aangepraat dat de verantwoordelijkheid niet bij hem ligt? 

Klopt. Onze burgers worden als hamstertjes in een tredmolen gehouden. Er is hen steeds gezegd: doe maar voort, je belangrijkste verantwoordelijkheid is consumeren. Tegelijkertijd wordt het moeilijker en moeilijker voor heel veel mensen, die harder en harder moeten werken. Ze worden bij wijze van spreken zo geïndoctrineerd dat ze beginnen te aanvaarden dat dit de normale situatie is, dat de enige uitweg harder werken is en vooral proberen het voor zichzelf zo lang mogelijk vol te houden. En ze denken: als we niet bij de Action gaan kopen, dan komen we niet meer rond. Dat is echt een vicieuze cirkel. De gezonde opstandigheid die er zou moeten komen wordt in de kiem gesmoord. 

 

 

Dat verhaal gaat op zijn grenzen botsen. Je kunt een paar tienduizenden euro’s op je spaarrekening hebben, maar als de economie omver valt, betekent dat spaargeld uiteindelijk helemaal niks meer. Zelfs als je een of meer eigendommen hebt, als je huurders niet meer kunnen betalen, houdt het ook op. Je kunt geen succesverhaal - of dat nu een succesverhaal van een gewoon gezin tweeverdieners is of van een miljonair - bouwen op een zinkend schip. Als dat schip water maakt en begint te zinken, ga je mee de dieperik in.

Die tredmolenmentaliteit moet gebroken worden. Maar dat is heel moeilijk. Ik denk dat we eerst nog wat dieper zullen moeten zakken, voor de mensen zo boos worden dat ze het niet meer pikken. 


Er is te weinig verontwaardiging?

Ik vergelijk dat vaak met een alarmcentrale. Vanuit de wereld krijgen we heel alarmerende berichten: terreuraanslagen, klimaatopwarming, de economie die niet draait. Elke keer gaat het alarm af, maar elke keer duwen we op de snooze-knop. We draaien ons toch liever nog eens om. Maar daarmee zijn die alarmerende bedreigingen natuurlijk niet weg. 

 

Dat zie je heel vaak in de geschiedenis: rijke, welvarende samenlevingen hebben het heel moeilijk om de energie en de moed te vinden om in opstand te komen, van koers te veranderen. Vaak moeten samenlevingen – en wat ik nu zeg is heel hard – de bodem raken voor ze echt in beweging komen. Ik hoop nog altijd dat we de wijsheid en verantwoordelijkheidszin hebben om van koers te veranderen voor we de bodem echt raken en we als het ware machteloos in deze wereld gaan ronddobberen. 

 

Je zei: als het schip zinkt, gaat iedereen mee de dieperik in. Is er bij de elite een misplaatst vertrouwen dat het voor hen wel goed zal komen?

Zij zitten natuurlijk in de reddingsboten. De financiële toplaag van het land heeft het vermogen om zich met kleine reddingsbootjes los te koppelen en haar vermogen wereldwijd te parkeren, in Zwitserland, in Singapore, in Dubai desnoods. 

Het wordt voor samenlevingen als de onze een hele moeilijke discussie. We gaan mensen vragen om meer inspanningen te leveren. De armen zullen – terecht - zeggen: we kunnen niks meer doen, we zitten al op ons tandvlees, wij hebben geen geld meer. De middenklasse zal zeggen: bij ons moet je het niet halen, want dan stort heel de economie in. En de rijken zullen zeggen: als je bij ons komt aankloppen, zijn we met de noorderzon verdwenen. 

 

 

We moeten wel beseffen dat wij die elite natuurlijk groot gemaakt hebben en nog steeds groot maken. Als je in de Starbucks  4 euro betaalt voor slechte koffie, financier je een belasting ontwijkende multinational. Als je niet wil dat enkelingen superrijk worden op de kap van de rest, moet je stoppen met die superrijken rijker te maken. Die elite doet ondertussen de gekste dingen, zoals miljoenen investeren in ruimtereisjes van een paar seconden. Dat is ethisch verwerpelijk. Als er in de voorbije eeuwen zoiets gebeurde, kwamen de mensen op straat, soms met gevaar voor eigen leven. Nu blijven we plat op de sofa liggen.

 

Je kan de replieken zo al horen: de mensen die ten tijde van Daens op straat kwamen, die hadden het echt slecht. Wij hebben onze flatscreen, onze smartphone, onze auto…

Klopt. En die materiële welvaart zal ook nog wel een tijdje blijven, al voelen de mensen in de armere segmenten van de samenleving het nu al. De inschatting dat het vandaag allemaal zo erg niet is, zie ik de komende 20 jaar wel verdwijnen, want zoals we nu op koers liggen denk ik dat het voor heel veel mensen bijzonder moeilijk zal worden.

Probeer je eens voor te stellen wat de gevolgen zijn van een groeiende schuldenberg, een economie die minder concurrerend is, en een enorme afhankelijkheid. Als we niet opletten, riskeren we in België in Griekse toestanden terecht te komen. 

We maken nu een schaarstemoment mee op de energiemarkt, omdat de Russen minder gas naar ons willen uitvoeren. Stel je voor dat je bovenop de hogere energieprijzen, ook nog eens een situatie krijgt waarbij de invoer uit de landen die nu goedkoop voor ons produceren duurder wordt. Dan word je sowieso gedwongen om de broeksriem aan te halen en heel pijnlijke keuzes te maken. 

 

Van goedkoop producerende landen gesproken. Wat de uitbuiting die daarachter zit betreft, zie jij weinig verschil tussen de superrijken en de gewone mensen.

In mijn boek noem ik ze ‘de minikapitalistjes’. De hebzucht en het gemak waarmee miljardairs de armen in onze samenleving uitbuiten, is in wezen niet anders dan de hebzucht en het gemak waarmee de armen in onze samenleving de nog armeren in andere landen uitbuiten. Er is alleen een schaalverschil. De vraag is niet of de ene beter of slechter is dan de andere, de belangrijke vraag is: hoe doorbreek je dat patroon? Mensen met een klein inkomen moeten zich heel goed realiseren dat er vroeg of laat een einde komt aan de toevoer van goedkope producten uit lageloonlanden. Dan krijg je een heel grote schok. De dingen zullen meteen veel duurder worden, de inflatie zal nog meer stijgen. 

 

Je hebt het vaak over de verantwoordelijkheid van de burger, tegelijk schort er nog wel wat aan de participatie door die burger. Kan het onderwijs daarin een rol spelen?

Het onderwijs is sowieso de bouwplaats van een samenleving. In het onderwijs liggen de belangrijkste kansen om mensen duidelijk maken wat de verantwoordelijkheden, de uitdagingen en de kansen zijn. Voor mij bestaat de allerbelangrijkste taak van het onderwijs erin om kritische burgers mee te helpen vormen, en in de tweede plaats sterke producenten, die op de arbeidsmarkt hun ding kunnen doen. Burgerschapsonderwijs is voor mij bijzonder cruciaal. Zonder goed burgerschapsonderwijs blijf je zitten met producenten die weten hoe ze geld moeten verdienen maar niet hoe ze het op een verantwoordelijke manier kunnen besteden. 

 

 

Ons onderwijs is heel utilitair geworden. Ik heb niks tegen een voorbereiding op de arbeidsmarkt, ook die is essentieel, maar het evenwicht is zoek. Het burgerschapsonderwijs is een reservaatje geworden is van enkele uurtjes van een idealistische leerkracht. Dat is bijzonder jammer. 

 

Nog even terug naar het geopolitieke. Wat staat er voor ons westerlingen op het spel? 

De kern van de westerse beschaving en het centrale ideaal – of we dat altijd waar hebben gemaakt is nog een andere vraag – is het humanisme, de menswaardigheid. Voor mij is dat de gulden middenweg tussen een extreem nationalistische en collectieve aanpak van een land als China aan de ene kant en het superindividualistische kapitalisme aan de andere kant. 

Belangrijk is ook dat we vooruitgang blijven beschouwen als het vermogen van een samenleving om meer mens te zijn, door onze talenten meer te ontwikkelen, door zoveel mogelijk mensen aan te zetten om het beste van zichzelf te geven. Dat is essentieel, want er komen geopolitiek twee grote krachtenvelden op ons af. Enerzijds een enorme machtsopbouw in Azië, anderzijds de bevolkingsexplosie in het zuiden, met de migratiedruk en alle gevolgen vandien. 

In die context zouden we onze humanistische idealen meer dan ooit op scherp moeten houden, en van daaruit een nieuw, menswaardig en duurzaam economisch  verhaal schrijven.

 

Kunnen we ons westers lot nog in eigen handen nemen, het tij keren? Of is het onherroepelijk te laat? 

Het is sowieso kwart over twaalf, misschien zelfs later. Maar ik geloof wel rotsvast in het vermogen van Europa om zichzelf heruit te vinden. Je merkt dat er van onderuit interessante initiatieven genomen worden door ondernemers, in het onderwijs. Er is vooral een gebrek aan politieke steun. Op een gegeven moment heb je de politiek nodig die daar mee de schouders onder zet. Anders blijven de kleine initiatiefjes een slag in het water. 

 

Zelf ben je hier dag in dag uit mee bezig. Wat doet dat met jou, die analyse maken? 

Het is vaak als alsof je van op de eerste rij naar een Griekse tragedie zit te staren. Je kunt wel hard roepen, maar je ziet het toch verkeerd lopen. Uiteindelijk zijn wij allemaal kleinere radertjes in het grote systeem dat de samenleving heet. Je kunt alleen maar naar vermogen proberen jouw rol te vervullen. Mijn rol is proberen mensen te informeren, ideeën te delen, in discussie te gaan, en dan is het aan de mensen om te beslissen hoe ze ermee aan de slag gaan.

 

 

Je verbond op sociale netwerken