EU kleedt zorgplichtrichtlijn voor werknemers voor bescherming mensenrechten en milieu uit
Met de goedkeuring van de Omnibus I - richtlijn geeft het Europees Parlement bedrijven opnieuw de vrije baan om zonder enige betekenisvolle verantwoording mensenrechten, arbeidsrechten en de zorg voor het milieu doorheen hun waardeketen met de voeten te treden. In een akkoord dat zelfs tot stand kwam met de steun van de extreemrechtse fractie in het Europees Parlement, hebben de Europese Raad, de Commissie en het Parlement een dereguleringsagenda op poten gezet waarvan miljoenen burgers en werknemers, binnen en buiten de EU, maar ook het milieu en klimaat de nefaste impact zullen ondervinden.
Van Rana Plaza tot Antwerpen: wantoestanden blijven realiteit
Op 24 april 2013, toen onder het puin van de ingestorte kledingfabrieken van Rana Plaza in Bangladesh 1.134 werknemers stierven en honderden anderen verminkt verder door het leven moesten gaan, sprak de wereld haar verontwaardiging uit over het gebrek aan veiligheidsmaatregelen en waardige werkomstandigheden in de confectie-ateliers van vnl. westerse kledingmerken. Maar ook in België komen dergelijke wantoestanden voor: In 2022 werden Bengaalse werknemers slachtoffer van mensenhandel en uitbuiting bij een onderaannemer van Borealis in Antwerpen.
Jarenlange strijd leidt tot Europese zorgplichtrichtlijn
Als gevolg hiervan kwam in verschillende Europese landen wetgeving tot stand om bedrijven verantwoordelijk te houden voor schendingen van mensenrechten en milieuregels in hun wereldwijde toeleveringsketens. Na een jarenlange campagne van het ACV, in samenwerking met andere Belgische en Europese vakbonden en ngo’s waaronder WSM, trad op 25 juli 2024 eindelijk ook een Europese richtlijn in werking, de Corporate Sustainability Due Diligence Directive (CSDDD), die bedrijven met meer dan 450 miljoen euro jaaromzet en meer dan 1.000 werknemers verplichtte om sociale en ecologische risico’s in hun toeleveringsketen te analyseren, te verminderen en eventueel te herstellen. Daarbij zouden bedrijven ook voor het eerst wettelijk aansprakelijk worden gehouden door slachtoffers van misbruiken door het bedrijf of haar toeleveranciers.
Omnibus I holt de zorgplicht drastisch uit
Omnibus I beperkt het toepassingsgebied van de zorgplichtrichtlijn (CSDDD) zo dat de potentiële impact op de bescherming van burgers, werknemers en milieu ernstig uitgehold worden:
- De herziene richtlijn is nog slechts van toepassing op zeer grote bedrijven met een omzet van minstens 1,5 miljard euro en met tenminste 5.000 personeelsleden. Van de oorspronkelijk meer dan 6.000 Europese en 900 niet-Europese ondernemingen die door de richtlijn gevat werden, zou nu ongeveer 80% vrijgesteld worden.
- De gevatte bedrijven dragen nog slechts verantwoordelijkheid voor schendingen van hun directe leveranciers waar ze voorheen ook dienden sociale en milieurisico’s te beperken verderop in de keten, wat een grotere impact zou hebben op de bescherming van werknemers en het milieu in het Globale Zuiden.
- Er is geen automatische verplichting meer om relaties met toeleveranciers die misbruik maken van hun werknemers of het milieu vervuilen te beëindigen. Deze mogen voortaan tijdelijk opgeschort worden.
- De plicht tot de opmaak van klimaattransitieplannen is verdwenen.
- De mogelijkheid om bedrijven op Europees niveau juridisch aansprakelijk te houden voor schendingen in de keten is verdwenen. Slachtoffers dienen zich nu te wenden tot de nationale rechtbanken in de EU – lidstaten en kunnen zich niet meer laten bijstaan door vakbonden of NGO’s.
- De EU-lidstaten mogen op nationaal niveau geen striktere regelgeving doorvoeren.
Duurzaamheidsrapportering zwaar afgezwakt
Ook de Europese duurzaamheidsrapporteringsrichtlijn (Corporate Sustainability Reporting Directive - CSRD), die grote bedrijven in Europa verplicht om jaarlijks transparant te rapporteren over hun impact op milieu, maatschappij en bestuur, en die in België sinds dit jaar wordt toegepast, wordt verzwakt: Waar de oorspronkelijke richtlijn van toepassing was op bedrijven vanaf 250 werknemers en 50 miljoen euro omzet, worden deze drempels door Omnibus I opgetrokken naar 1.750 werknemers en 450 miljoen euro omzet. Naar schatting 95% van de bedrijven zou daardoor niet langer duurzaamheidsinformatie moeten openbaar maken en bespreken in het sociaal overleg.
Democratische tekortkomingen en lobby-invloed
Ook de Europese ombudsvrouw stelt kritische vragen bij de totstandkoming van Omnibus I en het democratische gehalte ervan. Het wetgevingsproces is niet transparant verlopen, waarbij ongerechtvaardigd gebruik is gemaakt van spoedprocedures waarbij Europese vakbonden en het middenveld amper gehoord werden maar waarbij lobbygroepen van grote bedrijven, waaronder ook Amerikaanse, wel hun gewicht in de schaal konden leggen om beide richtlijnen zo veel mogelijk te verzwakken en uit te hollen. Daarmee geven de Europese instanties klaar en helder aan waar hun prioriteiten liggen: bij de zakenbelangen van grote multinationals en verwante bedrijven. Maar alvast niet bij de bescherming van burgers, werknemers en milieu in Europa en elders.
Werknemers in het Globale Zuiden betalen de prijs
Of zoals een vakbondsleider van de Indonesische vakbond KSBSI het onlangs uitdrukte: “De Indonesische arbeiders in de kledingindustrie en de nikkelmijnen zullen de aanpassingen aan de CSDDD rechtsreeks voelen. Alleen de grootste bedrijven zullen nog ter verantwoording kunnen worden geroepen, waardoor de schendingen van mensenrechten en vervuiling van het milieu in de vele fabrieken en mijnen waar we werken niet meer zal opgevolgd worden. Door de bescherming van werknemers en milieu niet meer juridisch afdwingbaar te maken, zullen wij geconfronteerd worden met gedwongen overuren, lage lonen, gevaarlijke werkomstandigheden. Onze levens, veiligheid en lokale gemeenschappen zouden niet opgeofferd mogen worden voor bureaucratisch gemak.”
