Vragen bij de rijkelijke stroom aan overheidssubsidies voor ondernemingen
©️ Shutterstock
De NBB zelf behandelt de kwestie of de overheid aan ‘overkill’ doet in eerste instantie met fluwelen handschoenen. De hoge fiscale druk op arbeid wordt ingeroepen als excuus voor de royale loonsubsidies, die de meerderheid van de subsidies aan ondernemingen uitmaken.
De NBB verwijst wel naar studies die minder omfloerst zijn. Zo toonde Bart Cockx (UGent) dit jaar aan dat de patronale bijdragenverlaging voor de ‘eerste aanwerving’ in hoge mate inefficiënt is omwille van de hoge kost die leidt naar veel weinig succesvolle ondernemingen met één werknemer.
Het Planbureau toonde reeds herhaalde malen aan dat er sterk gesnoeid kan worden in de subsidies voor onderzoek en ontwikkeling, met name in de kortingen op de vennootschapsbelasting.
De regio’s hielden jarenlang een overgesubsidieerd stelsel voor dienstencheques in stand, dat slechts recent enigszins bijgestuurd wordt.
Zolang politici de mentaliteit hanteren dat ‘aan de industrie (/het bedrijfsleven) niet geraakt mag worden”’ (cf. minister-president Diependaele) zullen de miljarden subsidiestromen zonder de nodige beleidsevaluatie blijven stromen naar de ondernemingen. De NBB vraagt dat er vooreerst transparantie gebracht wordt in de subsidiestromen en vervolgens een grondige evaluatie. Want, ‘er is weinig evidentie dat de gerichte loonsubsidies efficiënt en effectief zijn in het bereiken van hun doel’.
“Deze regering kijkt voor besparingen steevast in de richting van werklozen, gepensioneerden of langdurig zieken. Tegelijkertijd staat de kraan open voor subsidies waarvan de effectiviteit niet geëvalueerd wordt, of waarvan al overduidelijk is aangetoond dat ze niet effectief zijn. Deze tweeslachtige opstelling is niet langer houdbaar”, aldus Ann Vermorgen.
