Arizona: eensgezind groot offensief tegen ambtenaren

De Arizona partijen doen de termen ‘goed bestuur en eerlijke politiek’ geen eer aan. Ze kibbelen over alles, rollen regelmatig twistend over straat en raken geen stap verder met de regeringsvorming. Opvallend: over één ding zijn ze het wél eens: de ambtenaar moet er aan. Ze vallen aan op de gebruikelijke twee fronten: de pensioenen en het overheidsbeslag.
De pensioenen
De overheidspensioenen zijn het afgelopen decennium al flink hervormd. De ambtenaren vallen zo goed als integraal onder de strengere voorwaarden voor het vervroegd pensioen. Sinds 2021 is de gemiddelde effectieve pensioenleeftijd in het overheidsstelsel 63 jaar. Verder werd ook de diplomabonificatie afgeschaft en wordt het pensioen berekend op de gemiddelde wedde van de laatste tien jaar. Ook werd het gemengd pensioen ingevoerd. Daarbij worden perioden als werknemer bij de overheid niet langer meegeteld voor het overheidspensioen. De studiecommissie voor de vergrijzing verwacht dat het gemiddelde overheidspensioen door die maatregelen met 13 procent zal dalen.
De federale regering besliste vorig jaar om in het kader van haar pensioenakkoord de perequatie van de ambtenarenpensioenen drastisch in te perken. De ambtenaren krijgen 80 procent van de besparingen in dit akkoord naar zich toegespeeld. Daarmee wordt de sociale bescherming van het overheidspersoneel voor de zoveelste keer verzwakt.
Maar toch gaat men nog een stapje verder: dit keer moet de hele perequatie op de schop, wil men de berekening uiteindelijk over de ganse loopbaan trekken en wil men bijzondere stelsels doen verdwijnen.
De perequatie garandeert nochtans welvaartsvastheid. Ook de werknemerspensioenen worden met datzelfde doel aangepast in het kader van de verdeling van de welvaartsenveloppe. Zo’n welvaartsaanpassing hoort nu eenmaal bij een goede sociale bescherming. Dat vond destijds ook de pensioencommissie-Vandenbroucke, die het systeem algemeen als ‘wenselijk’ beschouwde. Geen heilig huisje dus, maar wel degelijk een maatregel die steek houdt en helemaal geen exclusiviteit is voor ambtenaren.
De berekening over de volledige loopbaan, in eerste instantie over de laatste 20 jaar, zal onze gepensioneerde ambtenaren gemiddeld 5% armer maken. Doen alsof dit een vorm van harmonisatie is, is bovendien larie en apekool. Het uitgangspunt is immers verschillend. Het ‘loon’ waarop men zich baseert kent een verschillende invulling in beide stelsels. Nergens in de ‘ambitie’nota van de formatiepartijen wordt dit mee in rekening gebracht.
Door de bijzondere stelsels trekt men categoriek een streep. Dus ook door werkbaar werk. Nochtans werd amper zes jaar geleden een evenwichtsoefening op basis van onderzoek en zeer grondig overleg afgeklopt onder de noemer zware beroepen, net om binnen de overheid rekening te houden met de bijzonderheid van sommige jobs en werkbaar werk.
En dan hebben we het nog niet gehad over de intenties ‘ in de marge’ van de nota zoals niet indexering en plafonnering, hoewel binnen de overheid al sprake is van twee grenzen
Het overheidsbeslag
Als werknemer verschilt de ambtenaar niet van een andere werknemer. Hij werkt hard voor zijn boterham, moet vaak roeien met de riemen die hij heeft en doet dat met steeds minder mensen in een snel veranderende digitale wereld. Of dat allemaal gebeurt voor een marktconforme verloning, valt te betwijfelen. Voor knelpuntfuncties worden creatieve constructies bedacht en extralegale voordelen als een bedrijfswagen zijn niet aan hen besteed.
Over een stereotiep kunnen we evenmin praten als we kijken naar het gamma in het aanbod: onderwijspersoneel, inspecteurs, gevangenisbewakers, zorgverleners, personeel op groendiensten …
En toch, in politieke ogen gaat het blijkbaar over eenheidsworst waar makkelijk nog 2% bespaard kan worden en geknipt worden in het personeelsbestand. Vreemd toch als je weet dat er in bepaalde sectoren duidelijk tekorten zijn: denk maar aan gevangenisbewakers, douane, inspectiediensten,…
De federale wetenschappelijke instellingen krijgen het nog harder te verduren: wetenschapsbeleid blijkt een futiliteit en wordt geconfronteerd met een halvering van het al krappe budget. Is er dan niemand die zich vragen stelt bij het nut van de organisaties? Wat met weersvoorspellingen, het wifinetwerk van de universiteiten, de kennisoverdracht naar jongeren, om maar een paar van de taken te noemen?
En waar opdrachten zouden bijkomen, zoals bij de OCMW’s omwille van alweer een asociale maatregel, met name de inperking van de werkloosheidsuitkering in tijd, worden peanuts voorzien om de taak uit te voeren. Over het nodige extra personeel om die taken uit te voeren wordt met geen woord gerept.
#onmisbaar openbaar
Ook dit is een politieke trend: lineair besparen op de overheid… klinkt goed allicht. Het zijn echter net deze diensten die klaar staan wanneer het land in crisis is of niet. Of het nu een pandemie is, een overstroming of een aanslag of het wekelijks huisvuil. Onze openbare diensten staan steeds klaar. Denk ze weg en het land draait niet meer. Ze zijn onmisbaar.
Vergeet ook niet dat de openbare sector bestaat om een wel heel duidelijke reden: het voorzien van betaalbare en toegankelijke diensten voor iedereen. Neem nu de ouderenzorg waar aan de lopende band geprivatiseerd wordt. Ten koste van de zuurverdiende centjes van de bewoners. Meer en meer wordt ouderenzorg onbetaalbaar voor velen en al helemaal met een arizonapensioentje.
Het ziet er naar uit dat een Arizona-regering gaat voor een ‘woestijnoverheid’. En probeer daar maar eens een bus te nemen …