Pensioenleeftijd: van 60 naar 62?

©Shutterstock
De pensioenwet die minister Van Quickenborne voorlegt aan het parlement voorziet in een verhoging van de pensioenleeftijd. Maar zijn voorstel, dat gesteund wordt door alle meerderheidspartijen, is het meest asociale voorstel dat ooit het levenslicht zag.
Wat houdt dat voorstel onder andere in?
De pensioenleeftijd verhoogt van 60 naar 62 jaar. Maar het aantal jaren dienst dat men moet hebben, stijgt ook. Met name van 5 jaar naar 40 jaar … Deze stijging gebeurt wel geleidelijk, maar deze geleidelijkheid houdt wel in dat heel veel personeelsleden niet op 60 jaar met pensioen kunnen, ook niet op 62 jaar en misschien zelfs niet op 64 jaar.
Chronologisch overzicht
2012
In 2012 kunnen personeelsleden nog met pensioen als ze op de datum van hun pensioen minstens 60 jaar oud zijn en minstens 5 jaar dienst hebben. Personen die in 2012 (of vroeger) met pensioen mogen (mochten) gaan, maar dat niet doen (deden), behouden dat recht ongeacht de latere werkelijke pensioendatum en de op dat ogenblik geldende strengere voorwaarden.
2013
In 2013 kan men met pensioen als men op de pensioendatum minstens 60,5 jaar oud is en minstens 38 jaar dienst heeft. Men kan ook met pensioen op 60 jaar als men minstens 40 jaar dienst heeft. Personen die in 2013 (of vroeger) met pensioen mogen (mochten) gaan, maar dat niet doen (deden), behouden dat recht ongeacht de latere werkelijke pensioendatum en de op dat ogenblik geldende strengere voorwaarden.
2014
In 2014 kan men met pensioen als men op de pensioendatum minstens 61 jaar oud is en minstens 39 jaar dienst heeft. Men kan ook met pensioen op 60 jaar als men minstens 40 jaar dienst heeft. Personen die in 2014 (of vroeger) met pensioen mogen (mochten) gaan, maar dat niet doen (deden), behouden dat recht ongeacht de latere werkelijke pensioendatum en de op dat ogenblik geldende strengere voorwaarden.
2015
In 2015 kan men met pensioen als men op de pensioendatum minstens 61,5 jaar oud is en minstens 40 jaar dienst heeft. Men kan ook met pensioen op 60 jaar als men dan minstens 41 jaar dienst heeft. Personen die in 2015 (of vroeger) op pensioen mogen (mochten) gaan, maar dat niet doen (deden), behouden dat recht ongeacht de latere werkelijke pensioendatum en de op dat ogenblik geldende strengere voorwaarden.
Vanaf 2016
Vanaf 2016 kan men met pensioen als men op de pensioendatum minstens 62 jaar oud is en minstens 40 jaar dienst heeft. Heeft men op deze leeftijd dat aantal dienstjaren niet, dan kan men met pensioen van zodra men dat aantal dienstjaren heeft, maar alleszins op de leeftijd van 65 jaar. Men kan ook met pensioen op 60 jaar, respectievelijk 61 jaar als men op dat ogenblik minstens 42 jaren, respectievelijk 41 jaar dienst heeft.
Welke jaren komen in aanmerking?
In het geval dat deze 38, 39, 40, 41 of 42 dienstjaren effectieve dienstjaren zouden zijn (zoals het er nu naar uitziet en wat betekent dat gelijkgestelde diensten zoals de diplomabonificatie en de legerdienst hiervoor niet in aanmerking komen) is deze nieuwe regeling een echt drama voor tal van personeelsleden. De kans is dan vrij groot dat zij zelfs niet met pensioen kunnen op 62, 63 of 64 jaar.
Situatie van de personeelsleden in het stelsel TBS58+
De pensioenwetgeving is een federale materie, de uitstapregeling is een Vlaamse. Het ontwerp van wet voorziet geen uitzonderingen voor personeelsleden die op dit ogenblik in de uitstapregeling zitten. Dat betekent dat hun uitstapregeling pas eindigt op het ogenblik dat zij aan de (strengere) voorwaarden voldoen om met pensioen te kunnen gaan. Tot zolang blijven zij het wachtgeld ontvangen dat zij nu ontvangen. De federale overheid bespaart in dat geval, maar de Vlaamse overheid betaalt. Of de jaren TBS58+ die zich zullen situeren na 1 januari 2012 nog zullen meetellen voor de berekening van het pensioen is onduidelijk.
De uitstapregeling
Minister Smet is bevoegd voor de uitstapregeling. Het lijdt geen twijfel dat deze binnenkort ook zal gewijzigd worden. Op dit ogenblik is het nog mogelijk om in dit stelsel te treden, maar men blijft dan in dat stelsel zitten tot als men voldoet aan de strengere pensioenvoorwaarden. Of de jaren TBS58+ die zich situeren na 1 januari 2012 nog zullen meetellen voorde berekening van het pensioen is onduidelijk.
De pensioenberekening
Het pensioen wordt met ingang van 1 januari 2012 berekend op basis van de gemiddelde wedde van de laatste 10 jaar, behalve voor de personen die op 1 januari 2012 de leeftijd van 50 jaar hebben bereikt. Voor hen blijft het pensioen berekend op basis van de gemiddelde wedde van de laatste 5 jaar.
Een waarschuwing
Het bovenstaande is gebaseerd op de versie van het ontwerp van pensioenwet waarover wij beschikken. Dat ontwerp is nog aan wijzigingen onderhevig. Wat vandaag is, is morgen misschien anders. En wat vandaag niet is, is het morgen misschien wel. De kans is uitermate klein dat de meerderheidspartijen aan de principes van dat ontwerp (pensioenleeftijd 62 jaar en 40 jaar dienst) nog wijzigingen zullen aanbrengen en dit omwille van het regeerakkoord. Minister Van Quickenborne is de uitvoerder van het regeerakkoord, de andere partijen steunen hem hierin voor 100 %.
Geen onderhandelingen
Minister Van Quickenborne heeft aangekondigd dat de Kamer over dat ontwerp zal stemmen in de nacht van donderdag op vrijdag. Normaal gesproken, wordt over zulk ontwerp van wet onderhandeld met de overheidsvakbonden. Deze onderhandelingen worden ontweken doordat de meerderheidspartijen deze pensioenbepalingen via een amendement willen inschuiven in de programmawet. En amendementen hoeven niet onderhandeld te worden … Dat is blijkbaar wat de minister van pensioenen bij zijn aantreden als minister verstond onder sociaal overleg.