Negende Vlaamse onderwijs-cao bijna een feit

©Shutterstock
Negen maanden nadat de onderwijsvakbonden hun eisencahier voor een negende Vlaamse onderwijs-cao overhandigden aan minister Smet, werd een ontwerp van akkoord bereikt. Vorige week vrijdag keurde het nationaal comité van COC dat ontwerp goed. Dat betekent dat de negende Vlaamse onderwijs-cao bijna een feit is.
Bij de opmaak van het eisencahier waren de vakbonden niet blind voor de moeilijke economische situatie waarin Vlaanderen zich op dat ogenblik bevond. Daarom werd een eisencahier ingediend dat alleen betrekking had op de jaren 2010 en 2011 en lag de nadruk volledig op een aantal kwalitatieve eisen.
Voor een goed begrip is het zinvol om te weten dat het ontwerp van cao 9 betrekking heeft op alle onderwijsniveaus (centra voor leerlingenbegeleiding, internaten, inspectiediensten, diensten pedagogische begeleiding en arbeiderspersoneel inbegrepen) met uitzondering van het hoger onderwijs en de basiseducatie. Voor het hoger onderwijs en de basiseducatie werden de ontwerpen van cao reeds vroeger goedgekeurd.
Geen rode draad
Cao 9 valt niet te vergelijken met cao 8 waarin o.m. de verhoging van het vakantiegeld tot 92 % van het maandsalaris werd overeengekomen. In deze zin is cao 9 meer een cao die kan vergeleken met de andere oneven genummerde cao’s. Het ontbreken van een echte rode draad in cao 9 wil echter niet zeggen dat hij geen belangrijke items bevat. Enkele voorbeelden maken dit duidelijk.
Opschorting en vernietiging van genomen beslissingen
De wettelijke bepaling dat onderhandelingen op lokaal niveau telkens moeten worden afgesloten met een protocol wordt nogal eens met de voeten getreden. Met als gevolg dat het dikwijls onduidelijk is wat het resultaat van deze onderhandelingen was. Om nog maar te zwijgen over de (on)duidelijkheid over de uiteindelijk genomen beslissing. Daarom moeten de genomen beslissingen voortaan ook het nummer van het protocol bevatten (wat er op wijst dat er wel degelijk onderhandeld werd en er een protocol is) en moeten deze protocollen vlot raadpleegbaar zijn. Als de inrichtende machten zich niet aan deze nieuwe regels houden, is er een procedure voorzien die via een opschorting van de genomen beslissing kan leiden tot de intrekking ervan.
Betaling van (beroeps)kosten
Ook in het onderwijs kan het niet langer dat personeelsleden hun eigen materiaal moet kopen. Voortaan moeten de inrichtende machten de personeelsleden de middelen ter beschikking stellen die zij nodig hebben om hun opdracht uit te voeren. Extra kosten die een personeelslid in het kader van zijn opdracht maakt, moet de inrichtende macht vergoeden, als de directeur vooraf toestemming heeft gegeven om die kosten te maken.
Beroepsverplaatsingen
Personeelsleden die in opdracht van hun inrichtende macht of directeur verplaatsingen maken met hun eigen wagen, motor of bromfiets hebben vanaf 1 januari 2013 recht op de kilometervergoeding gelijk aan het bedrag dat jaarlijks wettelijk vastgelegd wordt voor de federale ambtenaren (op dit ogenblik 0,3178 euro/km). Dat bedrag kan door de inrichtende macht met 10 % verminderd worden als ze daarnaast een omniumverzekering heeft afgesloten voor dienstverplaatsingen. Voor de jaren 2011 en 2012 is er een overgangsmaatregel voorzien waarbij in 2011 de vergoeding beperkt wordt tot 70 % van deze kilometervergoeding en in 2012 tot 85 %. Deze nieuwe regeling kan echter niet in de plaats komen van nu bestaande (lokale) regelingen die gunstiger zijn.
Juridisering van het onderwijs
De inrichtende machten worden verplicht om voor hun personeelsleden een verzekering burgerlijke aansprakelijkheid én rechtsbijstand af te sluiten. Deze verzekeringen moeten de personeelsleden volledig beschermen als, omwille van de uitoefening van hun beroepsactiviteiten, hun burgerlijke aansprakelijkheid in het gedrang komt (fout van de werknemer) of als zij gevat worden door een juridische procedure (bijvoorbeeld betwisting van een beslissing van de klassenraad). Als een personeelslid zelf, ten laste van een derde, schadevergoeding wil krijgen voor opgelopen fysieke of materiële of de daaruit voortvloeiende morele schade (bijv. in het geval van agressie), en voor zover de afgesloten verzekeringen niet volstaan, moeten de inrichtende machten instaan voor de juridische bijstand van het betrokken personeelslid. Ze kunnen uiteraard ook het nodige doen om zich hiertegen te verzekeren.
Vlugger benoemen in het gemeenschapsonderwijs
Uiterlijk op 1 september 2011 moeten in het gemeenschapsonderwijs, net zoals in het gesubsidieerd onderwijs, alle vacante betrekkingen ook vacant verklaard worden. De mogelijkheid om een benoeming te weigeren mits een gemotiveerde afwijking wordt ook afgeschaft. Dit zijn zeer belangrijke verwezenlijkingen omdat op deze manier een einde gesteld wordt aan een aantal mistoestanden.
Verloven en vakantieregelingen
Personeelsleden die het verplicht voorbereidingsprogramma volgen in het kader van een adoptie, zullen daarvoor voortaan de nodige dienstvrijstelling krijgen.
Het vaderschapsverlof zoals dat wordt toegekend bij hospitalisatie of overlijden van de moeder zal eveneens worden toegekend aan de partner van de biologische moeder (meemoederschap).
Als het bezoldigd ouderschapsverlof in het kader van de loopbaanonderbreking onmiddellijk aansluit op het bevallingsverlof, het verlof wegens moederschapsbescherming, het onbezoldigd ouderschapsverlof, het verlof met het oog op adoptie of pleegvoogdij of het vaderschapsverlof, dan kan het vanaf 1 september 2011 in twee periodes aangevraagd worden:
- een eerste periode die eindigt de dag voor de vakantieperiode die valt in juli en/of augustus
- een tweede periode die begint de dag na de vakantieperiode die valt in juli en/of augustus.
De eerste periode van het bezoldigde ouderschapsverlof mag echter maximaal 1 maand bedragen.
Om gezin en arbeid beter op elkaar te kunnen afstemmen, wordt het mogelijk dat personeelsleden met een volledige opdracht hun loopbaan kunnen onderbreken voor een vijfde van hun opdracht.
Personeelsleden van Brusselse kinderdagverblijven van 55 jaar of ouder krijgen vanaf 2011 recht op volgend aantal extra werkdagen vakantie:
- vanaf 55 jaar: 1 werkdag
- vanaf 57 jaar: 2 werkdagen
- vanaf 59 jaar: 3 werkdagen
- vanaf 60 jaar: 4 werkdagen
- vanaf 61 jaar: 5 werkdagen
Op deze manier wordt opnieuw aangesloten met de vakantieregeling voor de Vlaamse ambtenaren.
De vakantieregeling die al geldt voor het administratief personeel van het katholiek onderwijs wordt doorgetrokken naar de andere onderwijsverstrekkers. Dat betekent dat administratief medewerkers tijdens de herfst-, kerst-, krokus-, paas-, en zomervakantie maximaal twaalf dagen mogen werken. Maximaal tien daarvan tijdens de zomervakantie.
Administratieve omkadering basisonderwijs
Om de administratieve ondersteuning in het basisonderwijs te versterken, wordt het budget voor de puntenenveloppe ter ondersteuning van de werking van de scholengemeenschappen basisonderwijs met 930.000 euro opgetrokken.
Reductie van het aantal plage-uren
Het aantal plage-uren dat een secundaire school nog mag inrichten, mag niet hoger liggen dan 3 % van het totale lesurenpakket. Het percentage dat van toepassing is op niveau van de scholengemeenschappen (1,3 %) blijft ook van toepassing.
Binnen een scholengemeenschap mogen in het gewoon lager onderwijs maximaal 10 % plage-uren worden ingericht. Alleszins mag het percentage plage-uren dat in het gewoon lager onderwijs wordt ingericht vanaf het schooljaar 2011-2012 niet hoger liggen dan het percentage plage-uren dat in schooljaar 2010-2011 in de scholengemeenschap werd ingericht. Voor scholen die niet tot een scholengemeenschap behoren, worden de percentages op schoolniveau vastgelegd.
Teeltleiders
Scholen uit het buitengewoon secundair onderwijs die in het studiegebied land- en tuinbouw minstens 40 leerlingen hebben, krijgen vanaf 1 september 2011 recht op één betrekking van teeltleider.
Verlof voor verminderde prestaties wegens ziekte
Het verlof voor verminderde prestaties wegens ziekte wordt hervormd. Het doel van dit verlof is het geleidelijk aan volledig hernemen van de opdracht die het personeelslid uitoefende voor de aanvang van het ziekteverlof. Vanaf 1 september 2011 zal dat verlof niet meer gebonden zijn aan een exacte opdracht van 50 % en mag het ook langer duren dan drie maanden. Maar, het zal pro rata de grootte van het verlof in mindering gebracht worden van het aantal bezoldigde ziektedagen waarop het personeelslid nog recht heeft. Dit verlof, dat tot nu toe alleen kon genomen worden door vast benoemde personeelsleden, zal ook kunnen genomen worden door tijdelijke personeelsleden.
Onderwijstoets
Omdat scholen steeds meer worden geconfronteerd met omvangrijke onderwijsvreemde regelgeving, zal de Vlaamse Regering een onderwijstoets invoeren. In deze onderwijstoets wordt duidelijk aangegeven wat het effect van nieuwe maatregelen op het onderwijs is. De minister bevoegd voor onderwijs zal zijn federale collega’s aanspreken om een gelijkaardige onderwijstoets op federaal niveau in te voeren.
Vakbondspremie
Een werkgroep zal een voorstel uitwerken dat tot doel heeft dat personeelsleden aangesloten bij een representatieve vakorganisatie en die nu geen recht hebben op een vakbondspremie, een vakbondspremie toe te kennen vanaf 2011. Deze vakbondspremie zal gelijk zijn aan de premie die de federale overheid aan haar ambtenaren uitkeert en zal onder dezelfde voorwaarden worden toegekend.
Arbeiderspersoneel
De meest concrete maatregel voor het arbeiderspersoneel bestaat erin dat het recht op loopbaanonderbreking mogelijk wordt gemaakt voor één vijfde van een opdracht voor het vastbenoemde meesters-, vak- en dienstpersoneel van het gemeenschapsonderwijs, aangesteld voor een volledige opdracht. De Vlaamse overheid engageert zich om bij de Federale overheid een aanpassing van het kaderbesluit te bepleiten om het recht op ouderschapsverlof en het verlof medische bijstand voor het contractuele arbeiderspersoneel van het gemeenschapsonderwijs mogelijk te maken.
Daarnaast zijn de overheid en de koepelorganisaties het erover eens dat de logistieke taken (schoonmaak, busvervoer, onderhoud, catering…) op een zo efficiënt mogelijke manier moeten gebeuren en bij voorkeur in eigen beheer. Om die efficiëntie na te streven, zullen de nodige vormingsactiviteiten voor de personeelsleden voorzien worden.