Salaris in vakantieperioden

Vorig schooljaar hebben leden én schoolbesturen ons gewezen op blijkbaar een nieuwe visie van het Ministerie van Onderwijs aangaande de bezoldiging van vakantieperiodes die gelegen zijn tussen twee perioden van onbezoldigde dienstonderbrekingen. Voorbeelden: borstvoedingsverlof voor de Paasvakantie en ouderschapsverlof na deze vakantie, terbeschikkingstelling wegens persoonlijke aangelegenheden voor de krokusvakantie en ouderschapsverlof erna, ... De vraag is dan telkens of de tussenliggende vakantieperiode moet bezoldigd worden of niet.
Aangaande deze materie heeft Vlaams parlementslid Jos De Meyer een schriftelijke parlementaire vraag gesteld aan minister Vandenbroucke. Uit het antwoord van de minister blijkt zeer duidelijk dat
- er voor deze werkwijze geen reglementaire basis bestaat;
- de werkwijze van het Ministerie gestoeld is op het zogenaamde "gewoonterecht";
- hij aan de administratie de opdracht gegeven heeft om een regelgevend initiatief te nemen.
Belangrijk is dat de minister toegeeft dat er voor deze werkwijze geen reglementaire basis bestaat. Hieruit trekt hij evenwel niet de conclusie dat de personeelsleden die de dupe van deze nieuwe zienswijze zijn, hun wedde alsnog zullen ontvangen. Dit is zeer merkwaardig, omdat het ook duidelijk is dat er wel een reglementaire basis voor de bezoldiging bestaat!
Het antwoord van de minister dat de werkwijze van het Ministerie van Onderwijs gestoeld is op het zogenaamde "gewoonterecht" is ronduit belachelijk. In talrijke dossiers werd immers wel een bezoldiging toegekend. Het is pas midden vorig schooljaar dat de problemen omtrent deze dossiers boven water gekomen zijn.
Deze problematiek werd inmiddels besproken met de kabinetschef van minister Vandenbroucke die hierover overleg heeft beloofd.
bezoldiging vakantieperioden