Nieuw statuut vakbondsafgevaardigden katholiek onderwijs

©Shutterstock
Sinds kort bestaat er een nieuw Statuut van de vakbondsafvaardiging van het gesubsidieerd personeel van de katholieke onderwijsinstellingen. Het werd op vrijdag 29 juni 2007 ondertekend door het VSKO en de ACV-onderwijscentrales COC en COV en vervangt de overeenkomst van 23 juni 1981. Het nieuwe statuut heeft uitwerking vanaf 1 september 2007 en betreft alle katholieke onderwijsinstellingen in het basis-, secundair en volwassenenonderwijs.
De directe aanleiding daartoe was de vraag van andere onderwijsvakbonden tot erkenning van hun vakbondsafgevaardigden binnen het katholiek onderwijs. Het Centraal Bureau van het Katholiek Onderwijs besliste daarop op 17 november 2006 dat het statuut van 23 juni 1981 (dat uitsluitend werd afgesloten met de christelijke onderwijscentrales) diende te worden herzien én dat binnen het katholiek onderwijs slechts één statuut kan worden gehanteerd voor alle vakbonden. Daartoe werden uiteindelijk in maart 2007 besprekingen gestart tussen VSKO, COC en COV.
Bij die besprekingen werd nadrukkelijk de afstemming van het statuut bewaakt met:
-het LOC-decreet van 5 april 1995;
-het algemeen reglement van het katholiek onderwijs van 6 juni 2000;
-het arbeidsreglement;
-het decreet rechtspositie gesubsidieerd onderwijspersoneel van 27 maart 1991.
De besprekingen tussen VSKO en de ACV-onderwijscentrales COC en COV resulteerden uiteindelijk in een ontwerp van statuut dat door het Centraal Bureau van het Katholiek Onderwijs positief werd geadviseerd en door de geëigende organen binnen COC en COV werd goedgekeurd. Ook VSOA en ACOD kunnen zich bij deze overeenkomst aansluiten wanneer zij daartoe de vraag stellen aan het VSKO. Ondertussen maakte VSOA reeds van deze mogelijkheid gebruik. Zij onderschreven het hierbij gaand statuut tijdens de grote vakantie.
Het nieuwe statuut treft een regeling rond de specifieke rechten en plichten van de vakbondsafgevaardigden zoals bedoeld in artikel 46 § 1 van het LOC-decreet. Het regelt in die zin onder meer de specifieke bevoegdheden van de vakbondsafvaardiging; de tussenkomst van de vakbonden en van werkgevers of van hun afgevaardigden ingeval van een blijvend geschil; de informatie en raadpleging van het personeel; de samenstelling van de vakbondsafvaardiging en de weerslag op die samenstelling ingeval van wijziging of samenvoeging van schoolbesturen en / of onderwijsinstellingen; het statuut van de leden van de vakbondsafvaardiging, de vakbondsleiders en van de permanente afgevaardigden van de vakbond.
Statuut vakbondsafgevaardigden