Waarom zijn flexi-jobs toch niet zo'n goed idee?
Wat waren de gevolgen?
Al jaren ijveren wij voor een professionalisering van de horecasector, met duurzame bedrijven die duurzaam werk kunnen garanderen. Sinds de invoering van de flexi-jobs stellen we vast dat de sector ontregeld raakt en dat jobs precair worden. De flexi-jobs zijn nefast voor de jobkwaliteit:
- Vaste betrekkingen die zorgen voor een stabiele en duurzame sector worden bedreigd. Er staat geen enkele beperking op het aantal werknemers dat de bedrijven mogen tewerkstellen onder het flexi-statuut. De werkgevers mogen dus zoveel flexi-jobbers aannemen als ze willen. Omdat ze goedkoper zijn. De werkgevers zullen dus geneigd zijn om het aantal vaste werknemers in hun ondernemingen te verminderen en ze te vervangen door flexi-jobbers. We zien dat het aantal vaste werknemers geleidelijk aan afneemt. De flexi-jobbers boomden en drukten de extra's weg!
- Werkzekerheid wordt onderuitgehaald. Klassieke werknemers hebben een arbeidsovereenkomst waarin staat hoeveel uur ze per week moeten presteren. Een flexi-jobber presteert het aantal uur dat de werkgever nodig heeft. De werknemer heeft dus geen enkele garantie op werk.
- Wat bij een geschil? Een deeltijdse arbeidsovereenkomst moet op papier staan. Een flexi-job is mogelijk via een mondelinge arbeidsovereenkomst. Hoe bewijs je in dergelijke omstandigheden dat je aangenomen werd en dat je een bepaald aantal uur moest presteren?
- De levenskwaliteit is in gevaar! Flexi-jobbers kunnen op het laatste moment te horen krijgen dat ze moeten werken. Er is dus geen enkel respect voor hoe ze hun privéleven organiseren.
- De inspanningen van de sector worden volledig tenietgedaan. De sectorclassificatie die de sociale partners op poten gezet hadden, wordt genegeerd. Hetzelfde voor de minimumlonen die gelden in de sector. Het flexi-loon wordt niet beschouwd als een bezoldiging en ligt onder het minimumloon dat van toepassing is in de sector.
- De sociale zekerheid wordt ondergefinancierd. De lagere sociale bijdragen hebben een weerslag op de fiscale inkomsten van de staat. Wie zal moeten opdraaien voor dat cadeau aan de werkgevers? Het is opnieuw een harde klap voor de sociale zekerheid.
- Professionalisme wordt bedreigd. Flexi-jobbers komen uit de volgende sectoren:
- 14% is gepensioneerd
- 12% uit de handel
- 9% uit het onderwijs
- 9% uit de gezondheidszorg
- 9% uit de horeca
- 9% uit de industrie
- 9% uit overheidsdiensten
- enz.
We zien dus duidelijk dat de sector volstroomt met werknemers die ongetwijfeld gemotiveerd zijn, maar die niet altijd de nodige kwalificaties hebben. Dat is nefast voor de professionalisering van de sector!
Het systeem van de flexi-jobs is een vorm van precaire tewerkstelling (zoals uitzendarbeid, seizoensarbeid, studentenjobs, enz.) die de kwaliteitsvolle jobs extra onder druk zet. Het systeem heeft zonder twijfel de situatie verbeterd van enkele werknemers die enkele uren in het zwart presteerden. Maar voor de sector in zijn geheel dragen de flexi-jobs niet bij aan professionalisering of een stevige structuur en blijft het lastig om personeel te vinden. Bovendien beseffen de werkgevers na een aantal jaar dat de flexi-jobs nu ook weer niet zo goedkoop zijn. Het verschil met de andere werkvormen zit hem vooral in de flexibiliteit. De werkgevers kunnen contracten aanbieden wanneer het hen uitkomt en dat is het enige voordeel voor hen.
Het enige lichtpuntje is dat het flexi-loon opgetrokken wordt tot het minimumloon van de sector in kwestie, dat er een strengere controle komt op misbruik, dat de sectoren de mogelijkheid krijgen om het systeem van flexi-jobs te weigeren en dat de werkgeversbijdragen omhoog gaan. Maar we moeten eerst zien wat de modaliteiten van dat alles zullen zijn, alvorens te juichen.
Er valt echter een grote schaduw over dat lichtpuntje: het hogere flexi-loon is van toepassing voor alle sectoren, behalve voor de horeca! Dat slaat nergens op, want het gemiddelde flexi-loon in de horeca bedraagt 13,75 EUR voor een arbeider en 17,5 EUR voor een bediende. Het is een troostprijs die geen echt geschenk is voor de werkgevers. De werkgevers van de horeca hebben immers geprobeerd om (net voor het begrotingsconclaaf) de regering ervan te overtuigen om steunmaatregelen uit te vaardigen:
- Verlaging van de BTW van 21% naar 12% op niet-alcoholische dranken
- Indexering van de lagere werkgeverslasten voor de eerste 5 aanwervingen
- Verhoging van het plafond van de netto-overuren (van 360u naar 450u)
-
Algemene invoering van de witte kassa in de hele sector
Jammer genoeg heeft de regering daar geen gevolg aan gegeven. Dus om de werkgevers van de horeca te paaien, heeft de regering waarschijnlijk geopteerd voor een status-quo van de flexi-jobs. Zo bewijst ze de horeca niet noodzakelijk een dienst, want flexi-jobs in andere sectoren zullen nu ongetwijfeld beter betalen. De werknemers zullen dus eerder kiezen voor een flexi-job in een bakkerij dan in een café.