Sociale verkiezingen bij de spoorwegen

Welzijn op het werk omvat zeven verschillende domeinen:

1. Veiligheid op het werk

2. Bescherming van de gezondheid

3. Psychosociale belasting (stress en geweld, morele of seksuele intimidatie op het werk)

4. Ergonomie, d.w.z. werk aanpassen aan mensen

5. Hygiëne op het werk

6. De werkplek verfraaien

7. Milieumaatregelen die het welzijn op het werk beïnvloeden.

Hoe uit zich dit in de praktijk? Hieronder enkele voorbeelden hoe we bepaalde zaken kunnen aanpakken via het CPBW

Ergonomie

Veiligheid

Werkomstandigheden

Elke entiteit, HR-Rail, Infrabel en NMBS, hebben een bedrijfscomité PBW.  HR-Rail heeft enkel een bedrijfscomité preventie en bescherming op het werk. Voor HR-rail is dit comité dus het enige om de 7 welzijnsdomeinen, zoals hierboven beschreven, paritair te bespreken.

Daarnaast hebben de bedrijfscomités voor preventie en bescherming op het werk, elk voor de vennootschap waarbinnen zij zijn opgericht, volgende bevoegdheden:

1. Het uitoefenen van de bevoegdheden die overeenkomstig de wet van 4 augustus 1996 toekomen aan het Comité voor preventie en bescherming op het werk.
2. Het geven van advies over een wijziging aan het reglementair of niet-reglementair welzijnsbeleid.
3. Het geven van advies over voorstellen van aanpassingen aan de structuur van de organen voor preventie en bescherming op het werk waarvan zij de noodzakelijkheid erkend heeft.
4. De mogelijkheid tot ambtshalve of op verzoek uitbrengen van advies over alle vraagstukken betreffende welzijn op het werk.
5. De mogelijkheid tot overmaken aan de Nationale Commissie voor preventie en bescherming op het werk, voor advies, van alle kwesties in verband met welzijn op het werk die tot de bevoegdheid van de Nationale Commissie voor preventie en bescherming op het werk behoren.
6. Het uitwerken en het in toepassing brengen van gepaste propagandamiddelen met het doel het welzijn op het werk binnen de vennootschap in alle aspecten te bevorderen.
7. Het waken over de toepassing, binnen de betrokken vennootschap, van de wettelijke en reglementaire bepalingen inzake preventie en bescherming op het werk en in het bijzonder over de eenheid in het welzijnsbeleid.
8. Het waken over de goede werking, binnen de betrokken vennootschap, van de verschillende organen voor preventie en bescherming op het werk.
9. Het onderzoeken van de eventuele klachten die uitgaan van de vennootschap of van de delegatie van het personeel dat in het Bedrijfscomité voor preventie en bescherming op het werk zetelt, inzake het verlenen van dienstvrijstellingen met toepassing van de toepasselijke personeelsreglementering.
10. Het geven van advies over de toepassing van hoofdstukken III, IV en V van de wet van 4 augustus 1996. 
11. Het geven van een voorafgaand advies over de keuze of de vervanging van de, in toepassing van de bepalingen van de Codex Welzijn op het Werk of het Algemeen reglement voor de arbeidsbescherming, erkende organismen, agenten-bezoekers, laboratoria, instellingen, deskundigen en firma ‘s.
12. Het geven van een voorafgaand advies over de keuze, de aankoop, het onderhoud en het gebruik van persoonlijke beschermingsmiddelen. 

De GPC’s bespreken de actuele sociale kwesties in het district dat ze vertegenwoordigen, en dit voor alle spoorwegmannen en -vrouwen in de area.  Er worden adviezen gegeven over werkgelegenheid, herstructurering en het vinden van oplossingen voor personeel dat beschikbaar is geworden.

Er wordt onderhandeld over werktijden wanneer deze op lokaal niveau moeten worden herzien, op verzoek van de directe manager of op verzoek van de werknemers. Ook alle zaken i.v.m. overwerk wordt in dit comité behandeld.

1. Onderzoeken van de voorstellen en bezwaren van het personeel betreffende de werkorganisatie en de verbetering van de productie.
2. Uitbrengen van advies over alle vraagstukken betreffende de werkorganisatie, telkens die door de bevoegde gewestelijke overheid worden voorgelegd, met inbegrip van de vraagstukken die voor het personeel onrechtstreeks van belang kunnen zijn, met uitzondering van welzijn op het werk.
3. Onderzoeken van de kwesties met betrekking tot de mobiliteit van het personeel tussen Infrabel, NMBS en HR Rail, alsook de wederaanstelling van ter beschikking gestelde personeelsleden.
4. De bevoegdheden inzake sociale werken die ingevolge het Statuut van het personeel worden toegekend.
5. De voorziene meldingen/afspraken voor het presteren van overuren worden gedaan aan de betrokken Gewestelijke paritaire commissie.
   

Hoe uit zich dit dan in de praktijk?  Hieronder enkele verduidelijkingen welke onderwerpen we kunnen aanpakken via de GPC

Evenwicht werk/privé

Een goed evenwicht vinden tussen je werk en je privéleven is een kunst. Er bestaan verschillende verlofstelsels die kunnen helpen om dit evenwicht na te streven. Maar ook de werkorganisatie van jouw dienst kan hierop van grote invloed zijn. Onze vertegenwoordigers in de Gewestelijke Paritaire Commissies onderzoeken alle vraagstukken die met die werkorganisatie te maken hebben.

Tewerkstelling

Tijdens je loopbaan kunnen zich, buiten je eigen wil om, situaties voordoen waardoor je tewerkstelling in het gedrang komt:. je dienst die geherstructureerd wordt; je betrekking wordt afgeschaft, …
Dergelijke situaties kunnen voor jou een ingrijpende impact hebben. Je staat er echter nooit alleen voor! Je afgevaardigde in de GPC streeft ernaar om, in samenspraak met je werkgever, een oplossing te vinden.