Nieuws Persbericht
29-11-2019
Werkbaarheidsmonitor 2019 is zoveelste alarmsignaal van onderwijssector
Verrast is het COV, de grootste vakbond voor het onderwijspersoneel, niet bij het lezen van de vrij dramatische cijfers over de werkbaarheid van het onderwijsberoep. Het tijdsonderzoek bracht al in beeld dat leraren erg hard werken. Het jaarlijks rapport over het ziekteverzuim is al een decennium lang één grote waarschuwing aan de overheid. De werkbaarheidsmonitor van 2019, opgemeten in de periode februari-april van dit jaar, sluit daar helaas naadloos op aan.
Werkbaar werk
Minder dan de helft (45,7%) van het onderwijspersoneel beschouwt zijn werk als werkbaar. Dat is 10% minder dan in 2013! De werkbaarheidsknelpunten die meer dan de helft van onze mensen ervaren zitten vooral op het vlak van psychische vermoeidheid en de balans tussen werk en privé. Bijna 1 op 5 leraren (19%) geeft aan dat psychische vermoeidheid een acuut probleem is. 46,3 vindt het problematisch en 53,7% heeft er geen problemen mee. Ter vergelijking: gemiddeld rapporteert 63,5% van de werknemers op de Vlaamse arbeidsmarkt dat hij of zij geen problemen heeft met psychische vermoeidheid.
Werk-privé
Dat het onderwijspersoneel bovengemiddeld problemen ervaart om werk en privé in balans te houden, komt bij het brede publiek misschien als een verrassing. Leraren werken immers maar als de kinderen op school zijn en hebben veel vakantie, zo luidt het vaak. Het tijdsonderzoek bewees al het tegendeel. De werkbaarheidsmonitor bevestigt. Bijna 1 op 4 leraren (23,7%) vindt het lastig om een evenwicht te vinden tussen werk en privé. Dat is een flinke stijging tegenover 2016 (18,4%) of de nulmeting in 2004 (14,9%). Gemiddeld ervaart 12,8% van de Vlaamse werknemers een probleem op dit gebied. De onderwijssector scoort hier dus vrij slecht.
Werkdruk en emotionele belasting
Het rapport bevestigt verder dat de werkdruk te hoog is voor 41,1% van de leraren (37,2% in 2016 en 27,8% in 2004) en dat de emotionele belasting die met de job gepaard gaat voor 10,2% van de onderwijzers als een acuut probleem wordt beschouwd. Ook daar scoort de onderwijzer helaas slechter dan de gemiddelde Vlaamse werknemer (5,9%).
Welbevinden
Toch is het welbevinden van de leraar goed. Voor 85% van de leraren is er op dat vlak geen probleem. Dat wil zeggen dat ze sterk bij hun werk betrokken zijn en gemotiveerd voor de klas staan. Zo kennen we onze leden. Bereid om voor de kwaliteit van het onderwijs en het groeiproces van de leerlingen tot het uiterste te gaan. Leraren zijn meerwaardezoekers. Ze willen een job met betekenis. Op het vlak van welbevinden doet de Vlaamse onderwijzer het dan ook beter dan de gemiddelde Vlaamse werknemer (78,9% van hen heeft geen problemen op het vlak van welbevinden).
Pijnlijke spreidstand
Zoals gezegd komen deze cijfers niet als een verrassing. Maar dat maakt ze niet minder pijnlijk. Ze tonen de spreidstand die een onderwijzer moet maken om de job die hij doodgraag doet ook in realiteit haalbaar te maken. En die spreidstand lukt hem hoe langer hoe minder. Dat is een probleem voor heel onze samenleving. Goed en zelfs excellent onderwijs aanbieden is één van de topprioriteiten van onze regering. Maar een school kan maar een fantastische plaats zijn om te leren, als het ook een fantastische plaats is om te werken. Werkcondities zijn leercondities.
Het probleem is complex. Er is niet één oorzaak. Het diverser worden van klassen, het verhogen van de planlast, het verzwaren van de maatschappelijke druk, het gebrek aan ondersteuning, het gebrek aan overlegtijd,… en daar bovenop de onzekerheid over de loopbaanduur en het pensioen zorgen er voor, samen met ongetwijfeld nog een aantal andere breed maatschappelijke tendensen, dat leraren het niet meer trekken.
Het moment is nu
Hoe vaak moeten we nog alarm slaan? Hoeveel rapporten moeten er nog verschijnen voor er echt tot actie wordt over gegaan? Het COV wil dat de loopbaangesprekken zo snel mogelijk terug worden opgestart op basis van de resultaten van het tijdsonderzoek. Meer administratieve medewerkers moeten de directeur ondersteunen zodat die samen met zijn team werk kan maken van een echt schoolbeleid. Leraren moeten lestijden vrij krijgen om te overleggen zodat ze dat niet meer tijdens de speeltijden en middagpauzes moeten doen. Planlast kan alleen maar omlaag als alle betrokkenen hun verantwoordelijkheid nemen. En ook een echt begeleidingsdecreet moet zo snel mogelijk voor alle onderwijspersoneelsleden op de klasvloer het verschil maken qua werkdruk en emotionele belasting.
Besparingen in onderwijs zijn niet aan de orde. Investeringen des te meer.
Marianne Coopman, Algemeen secretaris