Je rechten
bab449ae-2477-46b3-8fca-27c4c5741bd6
https://www.hetacv.be/je-rechten
true
Actualiteit
59ea6a04-d5cb-49bb-86bf-262457cb04b8
https://www.hetacv.be/actualiteit
true
Diensten
c7cddb17-187f-45c2-a0e2-74c299b8792b
https://www.hetacv.be/dienstverlening
true
Lid worden
abbb02d8-43dd-44b5-ae75-3cd90f78f043
https://www.hetacv.be/lid-worden
true
Het ACV
c62ac78b-1aa2-4cb9-a33b-59e6fc085fb4
https://www.hetacv.be/het-acv
true
Word nu lid

Pensioenhervorming: harmonisering ok, verlaging no way ...

De opeenvolgende supernota's van Bart De Wever waren al duidelijk: hoog bovenaan zijn prioriteitenlijstje staat een nieuwe pensioenhervorming. Met het vizier vooral op het pensioenstelsel van de ambtenaren.

De gemeenschappelijke noemer van de voorgestelde algemene maatregelen: een jaar langer werken én een verlaging van de laagste pensioenen. En de ingrepen bij de ambtenarenpensioenen zullen op termijn zorgen voor een derde lagere ambtenarenpensioenen.
De ambtenarenpensioenen en alle vormen van solidariteit worden duidelijk geviseerd. Voor de ambtenarenpensioenen lijkt impliciet de motivering te zijn dat het om hoge pensioenen zou gaan. Maar het echte probleem zijn de lage en ongelijke pensioenen van de werknemers. Om een leefbaar pensioen na te streven moet hun pensioen omhoog. En solidariteit moet worden versterkt in plaats van aan de kant geschoven.

Joris Lermytte is stafmedewerker pensioenen bij ACV Openbare Diensten. “We hebben nog altijd goede ambtenarenpensioenen. En de werknemerspensioenen van de contractuele medewerkers kregen dankzij de vakbonden een betere bescherming door het systeem van aanvullende pensioenen.”

“De Wever en co gaan ervan uit dat de pensioenen van ambtenaren hoge pensioenen zijn. Ze hebben inderdaad een berekeningswijze gebaseerd op 75 procent van de loonbasis, tegenover 60 procent bij een werknemer. Een tweede element is dat het maximumpensioen voor ambtenaren meestal hoger ligt. Maar de hogere pensioenen in de privésector hebben heel vaak een goed aanvullend pensioen. En de echte toppers bouwen dan nog eens een pensioenvermogen op via een vennootschap. Die komen meestal niet voor in de pensioenstatistieken.”

Appels met peren vergelijken

“Figuren als professor arbeidseconomie Stijn Baert leggen cijfers op tafel die moeten aantonen dat het gemiddelde pensioen van een ambtenaar dubbel zo hoog is als dat van een werknemer. Op zich kloppen die cijfers, alleen geven ze geen correct beeld. Want ze gaan over zuivere loopbanen en die gelden voor 62 procent van de werknemerspensioenen, maar slechts voor 39 procent van de ambtenarenpensioenen. Zo krijg je een vertekend beeld. En als je kijkt naar wat er netto overblijft, dan houdt zo’n stelling helemaal geen stand. Want dan is het verschil veel kleiner omdat hogere pensioenen meer worden belast. Fiscaal zijn er nog verschillen ten opzichte van de werknemerspensioenen. Heb je als werknemer een hoger loon, dan heb je meestal ook een hoger aanvullend pensioen met een veel lagere belastingdruk dan op de ambtenarenpensioenen. En persoonlijke bijdragen voor de opbouw van het aanvullend pensioen zijn onbeduidend, in tegenstelling tot wat Stijn Baert verkondigde.

De ambtenarenpopulatie is trouwens niet zomaar vergelijkbaar met die van de werknemers. Ambtenaren zijn gemiddeld hoger geschoold en hebben langere loopbanen. De effectieve uittredeleeftijd van ambtenaren ligt op ongeveer 63 jaar, net als in de andere stelsels. Daarenboven bestaat de loopbaan van ambtenaren slechts uit 16 procent verloven. Bij werknemers is dat 34 procent. En er is nog een belangrijk verschil: de genderkloof bij de overheid is veel kleiner. 

Het verschil tussen gemiddelde werknemerspensioenen van mannen en vrouwen bedraagt maar liefst 25 procent, bij de ambtenaren is dat 3 procent.” 

Zijn pensioenen eigenlijk wel zo hoog?

“Zeker niet vergeleken met andere Europese landen. De vraag of pensioenen te ‘hoog’ zijn, is enkel relevant in de context van de levensduurte: kan iemand rondkomen met zijn pensioen? Voor een gepensioneerde op leeftijd is één van de belangrijkste levenskosten de prijs van het woonzorgcentrum. Op 1 september 2024 bedroeg de gemiddelde dagprijs van een Vlaams woonzorgcentrum 2.245 euro per maand. De ‘gemiddelde’ ambtenaar kan dit met zijn nettopensioen van 2.254 euro nog net betalen, maar houdt niets over. Voor de ‘gemiddelde’ werknemer met een pensioen van 1.665,25 euro is een rusthuis onbetaalbaar. Maar zoals ik al zei, verbergen de gemiddeldes een gevarieerde realiteit van hoge en lage pensioenen. In beide stelsels is er een groep gepensioneerden die, wanneer ze niet over extra middelen beschikken zoals pensioensparen of de verkoop van een huis, in de armoede belanden. Voor één op vijf Vlaamse ouderen is dat al het geval, bij 75-plussers zelfs één op vier.”

Wat is dan het alternatief?

“We zijn absoluut niet tegen een harmonisering van het pensioenstelsel. Maar wat men als een harmonisering wil voorstellen, is vooral een verlaging van de pensioenen. En dat kan voor ons niet. Hoe je het draait of keert: het gaat om de financiering van ons hele stelsel. De keuze voor besparingen of extra inkomsten is een politieke keuze. Vergrijzingskosten kunnen ook opgevangen worden door stijgende welvaart (waarbij een stijging van het bbp leidt tot meer overheidsinkomsten), door nieuwe leningen en vooral door een rechtvaardige taxshift.

De taxshift van de regering Michel en de hervorming van de vennootschapsbelasting hebben de overheidsfinanciën enorm ondermijnd. Voor 2017 betaalden vennootschappen 33,99 procent belastingen, nu bedraagt die nog maar 25 procent (en 20 procent voor kleine vennootschappen). In 2023 leverde de vennootschapsbelasting 23,77 miljard euro op. Aan 33,99 procent zou dit zo’n 32 miljard opleveren, een verschil van bijna 9 miljard euro. Als we weten dat de pensioenkosten tussen 2022 en 2023 met 5,59 miljard euro stegen, dan stellen we vast dat het behoud van de vennootschapsbelasting van vóór 2017 de pensioenkosten ruimschoots zou gedekt hebben.”

Conditio Sine Qua Non

Professor Ria Janvier (UAntwerpen) vindt het in dit stadium (bij het verschijnen van dit nummer van NT was er nog altijd geen regering, red.) nog te vroeg om specifiek in te gaan op de plannen van formateur De Wever zoals geformuleerd in zijn zogenaamde ‘supernota’. In december wilde ze voor De Morgen er het volgende over kwijt: “Het is volkomen begrijpelijk dat ambtenaren zich bekocht voelen, aangezien ze ooit bewust hebben gekozen om voor de overheid te werken. Het uitgangspunt in de laatste supernota van formateur Bart De Wever is om de pensioensystemen van ambtenaren, zelfstandigen en werknemers meer op elkaar af te stemmen. Maar dat kan alleen als er voor ambtenaren ook een aanvullend pensioen wordt opgebouwd. Dat is echt een conditio sine qua non. Dat brengt kosten met zich mee: de overheid zal extra geld moeten uitgeven om die tweede pijler voor ambtenaren te financieren. Zo’n maatregel is dus geen besparing. Sterker nog, dat geld moet de overheid eerst zien te vinden.”