Zijn we op weg naar een consensusmodel?
Cruciaal bij publieke dienstverlening is de inzet van het personeel. Dat verdient daarom naast goede arbeidsvoorwaarden en marktconforme salarissen, toelagen en vergoedingen, ook een correcte behandeling van gepresteerde uren en koopkrachtverhogingen. Enkel zo kan de overheid kwalitatief personeel aantrekken en behouden.
1. Eerlijke arbeidsvoorwaarden en goede bescherming?
De recente hervormingen van de personeelsstatuten geven meer autonomie aan de overheden. Rode draad daarbij: minder rechten voor het personeel ten voordele van meer vrijheid voor de werkgevers. Het gevolg is dat de ongelijkheid toeneemt, jobs minder aantrekkelijk worden, overheden tegen elkaar worden uitgespeeld en het engagement van het personeel wordt ondermijnd. En dat komt de burger uiteraard niet ten goede.
2. Statutaire tewerkstelling moet de norm blijven
Als vakbond blijven we voorstander van statutaire tewerkstelling. Dat heeft verschillende redenen. De werkgevers zijn politiek verkozenen: ze zijn niet alleen werkgever, maar kunnen ook de spelregels van de arbeidsverhoudingen vastleggen. Om het personeel te beschermen tegen politieke willekeur werd het statuut in het leven geroepen. Het zorgt ervoor dat personeelsleden de zekerheid hebben dat een politieke wissel van de macht geen professionele gevolgen heeft. Het statuut enkel voorbehouden voor gezagsfuncties, zoals de overheid nu voorstelt, zien we niet zitten. Want wat zijn dat dan, gezagsfuncties?
3. Politieke druk
Overheidspersoneel vervult een publieke opdracht en dient het algemeen belang. De medewerkers zorgen daarbij voor een neutrale en gelijke behandeling: de basiswaarde van openbare dienstverlening. Dat botst soms met politieke belangen, men ziet ambtenaren niet graag onafhankelijke beslissingen nemen. Dat politieke druk geen fabeltje is, blijkt uit een recente bevraging bij het gemeentepersoneel. 28 procent van het lokaal overheidspersoneel gaf aan ongeoorloofde politieke inmenging te zien. De politiek wil allerhande publieke diensten overdragen aan private aanbieders. De kwaliteit van de dienstverlening aan de burger en de arbeidsvoorwaarden van het personeel worden daarbij ingeruild voor winst voor de private spelers.
4. Sociale bescherming en harmonisatie
Wie benoemd is, geniet van een betere sociale bescherming. De ziekteregeling en pensioenregeling van ambtenaren zijn over het algemeen beter dan die van werknemers. Ze zijn ook beter beschermd tegen ontslag. Dat is verankerd in de wetgeving. Hoewel we de arbeidsvoorwaarden voor contractuele personeelsleden al stevig konden verbeteren, is hun rechtspositieregeling nog altijd minder interessant.
Iedereen moet van een evenwaardige sociale bescherming kunnen genieten. Wij pleiten voor een gelijktrekking naar boven toe, en zijn tegen de afbouw van de arbeidsvoorwaarden van statutaire personeelsleden tot het niveau van hun contractuele collega’s.
5. Sociale dialoog
De laatste jaren werden zeer weinig sociale akkoorden gesloten. Te vaak werd het overleg aan de kant geschoven of kwam men terug op gemaakte afspraken. Het laatste intersectoraal akkoord dateert al van 2008. Daarmee zitten we ver af van een constructief sociaal overleg. Nu worden beslissingen in de meeste gevallen eenzijdig opgelegd door de betrokken overheden. En lijkt er geen engagement of onderhandelingsbereidheid om tot degelijke akkoorden te komen. Daarom hebben we afdwingbare akkoorden nodig en een kader dat de sociale partners dwingt te onderhandelen tot er een akkoord is. We hebben ook nood aan een betere bescherming van militanten en een procedure voor collectief ontslag, want die is ondermaats. In alle sectoren, maar ook globaal, willen we opnieuw tweejaarlijkse akkoorden sluiten.